Het is misschien tijd om alles wat je dacht te weten over joden en spek, te heroverwegen. Zoals u weet, schrijven de wetten van kashrut voor dat varkens van nature onkosjer zijn: “En het varken, al heeft het een gespleten hoef en een gespleten voet, maar het kauwt niet op de knol, het is onrein voor u” (Leviticus, 11:7). Nogal duidelijk.
Maar Dr. Robert Gnuse, professor godsdienstwetenschappen aan de Loyola Universiteit, meent dat deze regels verkeerd zijn geïnterpreteerd. Gnuse beweert dat de beperkingen op kleding en voedsel in het boek Leviticus eigenlijk alleen bedoeld waren voor de priesters, de kohanim. Vele jaren later, tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden en na de verwoesting van de eerste Tempel, moedigden de kohanim alle Joden aan om deze priesterlijke wetten te volgen, zodat zij konden ervaren wat Gnuse noemt “de enthousiaste zelfbeleving dat zij allen priesters waren in de nieuwe Tempel van God, de wereld.”
Uiteraard opent dit een groot blik Spam voor geleerden en Joodse varkensvleesonthouders – van wie de meesten het niet kopen.
Maar door de woorden te parseren waarnaar moet worden gezocht wanneer priesters werden uitgekozen, heeft Gnuse misschien de maas in de wet aangebracht waar zoveel BLT-liefhebbers naar op zoek waren.