Annormale baarmoederbloeding: Bloeding uit de baarmoeder die afwijkt van wat normaal is voor een vrouw die niet zwanger is. Deze bloeding kan variëren in hoe lang, hoe regelmatig en hoe vaak ze optreedt.
Anesthesie: Verlichting van pijn door verlies van gevoel.
Body Mass Index (BMI): Een getal berekend uit lengte en gewicht. BMI wordt gebruikt om te bepalen of iemand ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht of obesitas heeft.
Chemotherapie: Behandeling van kanker met medicijnen.
Dilatatie en Curettage (D&C): Een procedure waarbij de baarmoederhals wordt geopend zodat weefsel in de baarmoeder kan worden verwijderd met behulp van een instrument dat een curette wordt genoemd.
Endometriale Biopsie: Een procedure waarbij een kleine hoeveelheid van het weefsel dat de baarmoeder bekleedt, wordt verwijderd en onder een microscoop wordt onderzocht.
Endometriale Kanker: Kanker van de bekleding van de baarmoeder.
Endometriale Intraepitheliale Neoplasie (EIN): Een precancereuze aandoening waarbij delen van de bekleding van de baarmoeder te dik worden.
Endometrium: De bekleding van de baarmoeder.
Estrogen: Een vrouwelijk hormoon dat in de eierstokken wordt geproduceerd.
Fallopische Buisjes: Buisjes waardoor een eicel van de eierstok naar de baarmoeder reist.
Gen: Een segment van het DNA dat instructies bevat voor de ontwikkeling van iemands fysieke eigenschappen en de controle van de processen in het lichaam. Het gen is de basiseenheid van de erfelijkheid en kan van ouder op kind worden doorgegeven.
Hormonen: Stoffen die in het lichaam worden gemaakt en die de functie van cellen of organen regelen.
Hysterectomie: Chirurgie om de baarmoeder te verwijderen.
Hysteroscoop: Een dunne, verlichte telescoop die wordt gebruikt om in de baarmoeder te kijken en procedures uit te voeren.
In Vitro Fertilisatie (IVF): Een procedure waarbij een eicel uit de eierstok van een vrouw wordt verwijderd, in een laboratorium wordt bevrucht met het sperma van de man en vervolgens wordt overgebracht naar de baarmoeder van de vrouw om een zwangerschap tot stand te brengen.
Lymfeknopen: Kleine groepen speciaal weefsel die lymfe vervoeren, een vloeistof die de lichaamscellen baadt. Lymfeknopen zijn met elkaar verbonden door lymfevaten. Samen vormen ze het lymfestelsel.
Lynch-syndroom: Genetische aandoening die iemands risico op kanker van de dikke darm, het rectum, de eierstok, de baarmoeder, de alvleesklier en de galwegen verhoogt.
Menopauze: Het tijdstip waarop de menstruatie van een vrouw definitief stopt. De menopauze wordt bevestigd na 1 jaar zonder menstruaties.
Metastaseren: Uitzaaiing van kanker naar andere delen van het lichaam.
Mutatie: Een verandering in een gen die van ouder op kind kan worden doorgegeven.
Ovaria: Organen bij vrouwen die de eicellen bevatten die nodig zijn om zwanger te worden en belangrijke hormonen maken, zoals oestrogeen, progesteron, en testosteron.
Perimenopauze: De periode die leidt tot de menopauze.
Polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS): Een aandoening die leidt tot een hormonale disbalans die invloed heeft op de maandelijkse menstruatie van een vrouw, de ovulatie, het vermogen om zwanger te worden en de stofwisseling.
Progesteron: Een vrouwelijk hormoon dat in de eierstokken wordt gemaakt en de bekleding van de baarmoeder voorbereidt op zwangerschap.
Progestine: Een synthetische vorm van progesteron die lijkt op het hormoon dat van nature door het lichaam wordt gemaakt.
Bestralingstherapie: Behandeling met bestraling.
Salpingo-oophorectomie: Chirurgie waarbij een eierstok en eileider worden verwijderd.
Stadium: Stadium kan verwijzen naar de grootte van een tumor en de mate (indien aanwezig) waarin de ziekte is uitgezaaid.
Transvaginaal echoscopisch onderzoek: Een type echografie waarbij het apparaat in uw vagina wordt geplaatst.
Tumor: Een gezwel of knobbeltje dat uit cellen bestaat.
Uterus: Een gespierd orgaan in het vrouwelijk bekken. Tijdens de zwangerschap houdt en voedt dit orgaan de foetus.