Forensisch chemicus gebruikt zweet om personen op plaats delict te onderscheiden

author
2 minutes, 49 seconds Read
4 mei 2018

door University at Albany

Van rechts: Jan Halámek en studenten Mindy Hair, Erica Brunelle en Adrianna Mathis. Credit: University at Albany

Een gemiddelde vierkante centimeter huid bevat 650 zweetklieren. Dat betekent dat ons lichaam kleine hoeveelheden zweet achterlaat op alles wat we aanraken – of we nu telefoneren, eten of een misdaad begaan.

Jan Halámek gelooft dat onderzoekers deze kleine, vaak onzichtbare huidafscheidingen in hun voordeel kunnen gebruiken.

Halámek, assistent-professor scheikunde aan de Universiteit van Albany, heeft een nieuw artikel gepubliceerd in Analytical Chemistry, waarin wordt voorgesteld om zweet dat op een plaats delict is achtergebleven te analyseren om het aantal mensen te bepalen dat daar was. De analyse kan ter plaatse worden uitgevoerd en levert onmiddellijk resultaten op.

“In dit artikel kijken we naar twee concepten. Ten eerste, dat elk van onze huidafscheidingen verschillend zijn en daarom uniek voor ons. Zoals een vingerafdruk. Daarnaast scheiden we de hele dag door zweet af, dat in kleine hoeveelheden wordt afgezet als we reizen en verschillende voorwerpen aanraken,” zei Halámek. “Door deze concepten te combineren, konden we aantonen dat, statistisch gezien, zweet dat achterblijft op een plaats delict forensische onderzoekers kan helpen.”

Huidafscheidingen bevatten een groot aantal aminozuren en metabolieten die volgens Halámek doelgericht kunnen worden aangepakt zodra ze op een oppervlak zijn gedetecteerd.

Zijn team meet de niveaus van drie van die metabolieten-lactaat, ureum en glutamaat. Lactaat komt in hoge concentraties voor in ons zweet en varieert sterk afhankelijk van de levensstijl van een persoon. Ureum en glutamaat, ook in hoge concentraties, worden in verschillende delen van ons zweet aangetroffen. De kans dat twee mensen dezelfde niveaus van alle drie metabolieten hebben is vrijwel nihil.

Om hun analyse te testen, creëerde Halámek’s team 25 nagebootste zweetmonsters en nam nog eens 25 authentieke zweetmonsters van de onderarmen van vrijwilligers. Hun resultaten gaven aan dat alle 50 monsters gemakkelijk te onderscheiden waren.

De volgende stap is het testen van echte monsters van de plaats delict.

“Onderzoekers hebben de neiging de aanwezigheid van zweet op plaatsen delict over het hoofd te zien. Ons artikel bewijst dat het waarde heeft,” zei Halámek. “Zonder voldoende DNA-bewijs, dat dagen of weken van analyse kan kosten, kan het moeilijk zijn om te bepalen hoeveel mensen aanwezig waren op een plaats delict. Wij kunnen die informatie snel verzamelen.”

Halámek zei dat zijn analyse momenteel niet in staat is om de zweetmonsters met individuen te matchen. Dit komt omdat metabolieten bekend staan om hun fluctuatie in de tijd als gevolg van veranderingen in levensstijl. Sommige metabolietniveaus variëren bijvoorbeeld met lichaamsbeweging of dieet, terwijl andere kunnen variëren wanneer een persoon ziek is. Zijn lab begint echter met het monitoren van patronen in fluctuaties, met als langetermijndoel het creëren van een “zweetprofiel” database.

De eerste auteur van de paper was UAlbany afgestudeerde student Mindy Hair; andere student co-auteurs zijn senior Adrianna Mathis en afgestudeerde student Erica Brunelle. Het National Institute of Justice financierde het onderzoek.

Halámek’s nieuwe paper voegt toe aan een groeiende portefeuille van onderzoek waarbij niet-invasieve tests van biomarkers – bloed en zweet – worden gebruikt om criminelen te vangen.

Hijn team ontwikkelde ook een op zweet gebaseerde authenticatiebenadering voor het ontgrendelen van mobiele en draagbare apparaten.

Meer informatie: Mindy E. Hair et al. Metabolite Biometrics for the Differentiation of Individuals, Analytical Chemistry (2018). DOI: 10.1021/acs.analchem.8b00414

Tijdschriftinformatie: Analytical Chemistry

Provided by University at Albany

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.