Terminologie: Jonge runderen worden kalveren genoemd. Een jong mannelijk dier wordt een stierkalf genoemd; een jong vrouwelijk dier dat nog niet voor de tweede keer heeft gekalfd, wordt een vaars genoemd (spreek uit als “heffer”). Een jong vrouwtje dat slechts één kalf heeft gehad, wordt soms een “first-calf heifer” genoemd. In de Verenigde Staten worden mannelijke runderen die voor het vlees worden gefokt, gecastreerd tenzij ze nodig zijn voor de fokkerij. Het gecastreerde mannetje wordt dan een os of os genoemd, tenzij het als trekdier wordt gehouden, in welk geval het een os wordt genoemd (meervoud ossen), niet te verwarren met de verwante wilde muskusos. Als hij als volwassen dier gecastreerd is, wordt hij een hert genoemd. Een intact mannetje wordt een stier genoemd. Een volwassen vrouwtje dat (ongeveer) twee jaar oud is, wordt een koe genoemd. Het bijvoeglijk naamwoord voor runderen is bovine.
Vertering: Runderen zijn herkauwers, wat betekent dat ze een uniek spijsverteringsstelsel hebben dat hen in staat stelt om anderszins onsmakelijk voedsel te verteren door het herhaaldelijk uit te braken en weer op te kauwen als “kauwbot”. De drol wordt vervolgens weer uitgescheiden en verder verteerd door gespecialiseerde bacteriële, protozoaire en fungale microben die in de pens leven. Deze microben zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het aanmaken van de vluchtige vetzuren (VFA’s) die het vee als voornaamste brandstof voor zijn stofwisseling gebruikt. De microben die in de pens leven zijn ook in staat aminozuren te synthetiseren uit niet-eiwithoudende stikstofbronnen zoals ureum en ammoniak. Dankzij deze eigenschappen kunnen ze goed gedijen op grassen en andere vegetatie.
Maag: Runderen hebben één maag, met vier compartimenten. Dit zijn de pens, de netmaag, de omasum en de lebmaag. De pens is het grootste compartiment en het netmaag is het kleinste compartiment. Runderen eten soms metalen voorwerpen die in de netmaag terechtkomen, en dat is de plaats waar de netmaagziekte zich voordoet. De netmaag staat bekend als de “honingraat”. De belangrijkste functie van het omasum is het opnemen van water en voedingsstoffen uit het verteerbare voer. Het omasum staat bekend als de “Vele Plooien”. De lebmaag lijkt het meest op de menselijke maag; daarom staat hij bekend als de “Ware Maag”.”
Mythe: Een populair misverstand over runderen (voornamelijk stieren) is dat ze woedend worden van de kleur rood. Dit is onjuist, aangezien runderen meestal kleurenblind zijn. Dit gerucht komt voort uit stierengevechten, waar matadors traditioneel roodgekleurde capes gebruiken om stieren tot aanvallen aan te zetten. De rode kleur is slechts traditioneel, want de beweging van de cape is de lokker.
Rundvee als rijkdom: Runderen spelen een unieke rol in de geschiedenis van de mensheid: zij zijn gedomesticeerd sinds ten minste het vroege neolithicum. Sommigen beschouwen ze als de oudste vorm van rijkdom, en het roven van vee is dan ook de vroegste vorm van diefstal. Hun vermogen om vlees, zuivel en trekkracht te leveren terwijl ze zichzelf voortplanten en niets anders eten dan gras, heeft de menselijke belangen door de millennia heen enorm bevorderd.
Veehouderij: In Latijns-Amerika, Australië en het westen van Noord-Amerika grazen runderen op grote stukken weiland die ranchos, ranches of Stations (Australië) worden genoemd.
Geheiligde koeien: In het Hindoeïsme wordt gezegd dat de koe heilig is (en dus niet gegeten mag worden); “De koe is mijn moeder. De stier is mijn vader.” Het belang van de koe wordt benadrukt door het feit dat er een regionale feestdag bestaat die Mattu Pongal heet (letterlijk Koe Pongal in het Tamil) en die verwant is aan een dankdag voor de runderen. In een Hindoe-mythologisch verhaal wordt een goddelijke koe genaamd Kamadhenu vereerd als een alles gevende moeder. Het is gebruikelijk loslopende runderen op straat te zien lopen vanwege de heiligheid die zij innemen in India en andere landen waar het hindoeïsme wordt beoefend.
Stierengevechten: In Portugal, Spanje en sommige Latijns-Amerikaanse landen worden stieren gebruikt in de sport van het stierenvechten, terwijl een soortgelijke sport Jallikattu wordt gezien in Zuid-India; in veel andere landen is dit illegaal. Andere sporten, zoals stierrijden, worden gezien als onderdeel van een rodeo, vooral in Noord-Amerika. Het stierenrennen, een centraal ritueel in de Minoïsche cultuur uit de Bronstijd, bestaat nog steeds in het zuidwesten van Frankrijk.
Mad cow: De uitbraken van boviene spongiforme encefalitis of gekkekoeienziekte hebben sommige traditionele toepassingen van runderen voor voedsel verminderd of tot een verbod geleid, bijvoorbeeld het eten van hersenen of ruggenmerg.
De draagtijd van een koe is dezelfde als die van de mens: 9 maanden. Een pasgeboren kalf weegt ongeveer 80-100 pond.
Rundvee werd oorspronkelijk door Carolus Linnaeus geïdentificeerd als drie afzonderlijke soorten. Dit waren Bos taurus, het Europese rund, met inbegrip van vergelijkbare soorten uit Afrika en Azië; Bos indicus, de zeboe; en de uitgestorven Bos primigenius, de oeros. De oeros is de voorouder van zowel de zeboe als de Europese runderen. Meer recentelijk zijn deze drie soorten steeds meer als één soort gegroepeerd, soms onder de namen Bos primigenius taurus, Bos primigenius indicus en Bos primigenius primigenius. De zaak wordt nog ingewikkelder gemaakt door het vermogen van runderen om zich te kruisen met andere nauw verwante soorten. Er bestaan hybride individuen en zelfs rassen, niet alleen tussen Europese runderen en zeboes, maar ook met yaks, banteng, gaur, en bizon, een kruising van generaties. Bij genetisch onderzoek van het dwergras Lulu bijvoorbeeld, het enige humboloze rund van het type “Bos taurus” in Nepal, is gebleken dat het een mengsel is van Europese runderen, zeboe’s en yaks. Met waterbuffels en Afrikaanse buffels kan niet succesvol worden gefokt.