Als je zegt dat iemand zich “rationeel” gedraagt, bedoel je waarschijnlijk dat hij of zij op een doordachte, heldere manier handelt (in tegenstelling tot irrationeel, wat suggereert dat iemand emotioneel of onlogisch handelt). In de context van de economie heeft de term rationaliteit een zeer specifieke betekenis. Het verwijst naar een veronderstelling die economen maken over hoe mensen zich gedragen – vergeet niet dat dit het uitgangspunt is van alle economie – in het licht van schaarste. Er zijn gewoon niet genoeg middelen om aan alle behoeften en wensen te voldoen. Charlie heeft maar 10 dollar, hij heeft honger, en hij moet naar zijn werk. Wat zal hij doen? Een econoom voorspelt dat Charlie zich op een voorspelbare, rationele manier zal gedragen, waarbij hij kosten en baten tegen elkaar zal afwegen om tot een actie te komen die zijn persoonlijk geluk of nut maximaliseert: Als gevolg daarvan zal hij kiezen voor een bepaald aantal hamburgers en een bepaald aantal buskaartjes.
Economen gaan ervan uit dat mensen keuzes zullen maken uit eigenbelang. Zij zullen die dingen kiezen die het grootste persoonlijke voordeel opleveren, en zij zullen die dingen vermijden of opgeven die niet zo persoonlijk waardevol en dwingend zijn. Dat is wat we bedoelen met de aanname van rationaliteit.
Geloven economen echt dat we alleen aan onszelf denken en nooit proberen om anderen te bevoordelen? Helemaal niet. De veronderstelling dat individuen louter uit eigenbelang handelen, impliceert niet dat zij hebzuchtig en egoïstisch zijn. Mensen halen duidelijk voldoening uit het helpen van anderen, dus “eigenbelang” kan ook inhouden dat men dingen nastreeft die andere mensen ten goede komen. De aanname van rationaliteit – ook wel de theorie van rationeel gedrag genoemd – is in de eerste plaats een vereenvoudiging die economen maken om een bruikbaar model van menselijke besluitvorming te kunnen maken.