Sir William Blackstone (1723-1780), de grote Engelse rechtsgeleerde, was in zijn Commentaries of the Laws of England (1753) van mening dat slavernij “in strijd was met de rede en de beginselen van het natuurrecht” en dus geen plaats had in het Engelse recht
Ik heb eerder opgemerkt dat pure en echte slavernij niet bestaat, nee, niet kan bestaan in Engeland: Ik bedoel, waarbij de meester een absolute en onbeperkte macht heeft over het leven en het fortuin van de slaaf. En het is inderdaad in strijd met de rede en de beginselen van het natuurrecht, dat een dergelijke toestand waar dan ook zou bestaan. De drie oorsprongen van het recht op slavernij die Justinianus aanwijst, zijn alle gebouwd op valse fundamenten … Op grond van deze principes verafschuwt de wet van Engeland het bestaan van slavernij binnen dit land, en zal dit niet dulden; zodat toen een poging werd ondernomen om het in te voeren, door statuut 1 Edw. VI. c. 3, waarin werd bepaald dat alle luie vagebonden tot slaven moesten worden gemaakt, en gevoed moesten worden met brood en water, of weinig drank, en vlees moesten weigeren; een ring van ijzer om hun nek, armen of benen moesten dragen; en gedwongen moesten worden, door slagen, ketenen, of anderszins, om het hun opgedragen werk uit te voeren, al was het nog zo smerig; de geest van de natie deze toestand niet kon verdragen, zelfs niet bij de meest verlaten schurken; en daarom dit statuut binnen twee jaar daarna werd ingetrokken. En nu is bepaald dat een slaaf of neger, zodra hij in Engeland aankomt, een vrij man wordt; dat wil zeggen dat de wet hem zal beschermen in het genot van zijn persoon en zijn eigendom.
Er is onder historici enige discussie over de vraag of Blackstone zijn veroordeling van de slavernij in latere uitgaven van zijn Commentaren al dan niet heeft afgezwakt, aangezien de meningen in Engeland ten tijde van de zaak Somerset (1772) verdeeld raakten. Niettemin heeft Blackstone in de uitgave die wij online hebben een tweeledige argumentatie tegen slavernij: ten eerste dat de traditionele argumenten ten gunste van slavernij onjuist zijn (het recht om gevangen genomen te worden in een oorlog, jezelf als slaaf verkopen); en ten tweede dat slavernij historisch gezien geen plaats heeft gehad in de Engelse wet en dat in feite “De wet van Engeland handelt volgens algemene en uitgebreide principes: zij geeft vrijheid, juist begrepen, dat wil zeggen bescherming, aan een Jood, een Turk of een heiden, zowel als aan hen die de ware godsdienst van Christus belijden.” Einde betoog.