Key Terms
- sociale stratificatie: De hiërarchische rangschikking van sociale klassen, of kasten, binnen een samenleving.
- structureel-functionalistische benadering: Een sociologische benadering van armoede die stelt dat alle onderdelen van de samenleving (zelfs armoede) op de een of andere manier bijdragen aan de stabiliteit van het grotere systeem.
- conflict-theoretische benadering: Een sociologische theorie van armoede die stelt dat stratificatie disfunctioneel is en schadelijk voor de samenleving, maar blijft bestaan omdat de rijken en machtigen er baat bij hebben.
Twee klassieke sociologische benaderingen van armoede en sociale stratificatie zijn het structureel-functionalisme en de conflicttheorie.
De structureel-functionalistische benadering van stratificatie stelt de vraag: welke functie of welk doel dient stratificatie? Het antwoord van de theorie is dat alle delen van de maatschappij, zelfs armoede, op de een of andere manier bijdragen aan de stabiliteit van het grotere systeem. Volgens structureel-functionalisten zijn stratificatie en ongelijkheid in feite constructieve verschijnselen die de samenleving ten goede komen: zij zorgen ervoor dat de besten bovenaan de hiërarchie staan en zij die minder waard zijn onderaan. Degenen aan de top krijgen macht en beloningen vanwege hun hoge capaciteiten, en de hoge beloningen zijn er om gekwalificeerde mensen aan te moedigen het belangrijkste werk te doen in beroepen met een hoge status. Volgens deze logica zorgt ongelijkheid ervoor dat de functioneel belangrijkste banen door de best gekwalificeerde mensen worden vervuld.
De conflicttheoretische benadering biedt een kritiek op het structureel-functionalisme. In de eerste plaats stelt deze kritiek dat het moeilijk is om het functionele belang van een baan te bepalen, aangezien een systeem van onderlinge afhankelijkheid elke functie noodzakelijk maakt voor het functioneren van de maatschappij. Ten tweede gaat deze benadering ervan uit dat het systeem van stratificatie rechtvaardig en rationeel is, en dat de “beste” mensen aan de top komen te staan vanwege hun superioriteit. Maar volgens conflicttheoretici werkt het systeem in werkelijkheid niet zo gemakkelijk of perfect en zijn er barrières voor gekwalificeerde mensen om op te klimmen in de hiërarchie.
In tegenstelling tot structureel-functionalisten stellen conflicttheoretici dat stratificatie disfunctioneel en schadelijk is in de samenleving. Volgens deze theorie profiteren de rijken en machtigen van stratificatie ten koste van de armen – zij die een hoge status hebben, bouwen voortdurend aan hun rijkdom, waardoor de kloof tussen mensen met een hoge status en mensen met een lage status alleen maar groter wordt. Veel rijke gezinnen betalen bijvoorbeeld lage lonen aan kindermeisjes om voor hun kinderen te zorgen, tuinmannen om hun tuinen te onderhouden en dienstmeisjes om hun huizen schoon te maken. Conflicttheoretici geloven dat dit competitieve systeem, samen met structurele barrières voor opwaartse mobiliteit, uiteindelijk stratificatiesystemen creëert en in stand houdt. Conflicttheoretici zijn van mening dat concurrentie en ongelijkheid niet onvermijdelijk zijn, maar door mensen worden gecreëerd en in stand gehouden. Ondertussen weerleggen structureel-functionalisten dat mensen niet altijd uitsluitend uit economisch eigenbelang handelen.