De recente ontwikkeling van andere niet-steroïde anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) heeft de rol van aspirine in de initiële behandeling van reumatoïde artritis op de proef gesteld. De gemakkelijke beschikbaarheid van aspirine als “vrij verkrijgbaar” preparaat heeft bijgedragen tot de lage waardering ervan zowel bij patiënten als bij artsen als een werkelijk krachtig ontstekingsremmend middel. Maar of deze nieuwere, duurdere NSAID’s doeltreffender zijn bij de behandeling van reumatoïde artritis dan aspirine moet nog worden bewezen. In de meeste klinische proeven met de nieuwere middelen werd hun werkzaamheid vergeleken met vaste doses aspirine, die bijna altijd te klein waren om optimale ontstekingsremmende serumsalicylaatspiegels te produceren. Onze ervaring is dat individueel aangepaste doses aspirine het meest voorspelbare en consequent effectieve NSAID blijven dat beschikbaar is voor de initiële behandeling van reumatoïde artritis. Wij willen ook duidelijk maken dat wij bijna nooit op aspirine of andere NSAIDs vertrouwen om seropositieve reumatoïde artritis onder controle te houden. Hun voornaamste voordeel is hun snelle werking. Wij vertrouwen op het gebruik van remitterende middelen om reumatoïde gewrichtsontsteking te controleren, in combinatie met aspirine of andere NSAID.