Current Thinking in Acute Congestive Heart Failure and Pulmonary Edema

author
2 minutes, 3 seconds Read
Introduction

Congestief hartfalen (CHF) is een onevenwicht in de pompfunctie waarbij het hart er niet in slaagt de circulatie van het bloed op adequate wijze in stand te houden. De ernstigste manifestatie van CHF, longoedeem, ontstaat wanneer deze onbalans een toename van longvocht veroorzaakt als gevolg van lekkage uit pulmonale capillairen naar het interstitium en de alveoli van de longen.

CHF kan worden gecategoriseerd als voorwaarts of achterwaarts ventriculair falen. Achterwaarts ventrikelfalen is secundair aan een verhoogde veneuze systeemdruk, terwijl linkerventrikelfalen secundair is aan een verminderde voorwaartse stroom naar de aorta en de systemische circulatie. Verder kan hartfalen worden onderverdeeld in systolische en diastolische disfunctie. Systolische disfunctie wordt gekenmerkt door een verwijde linker ventrikel met verminderde contractiliteit, terwijl diastolische disfunctie optreedt bij een normale of intacte linker ventrikel met verminderd vermogen om te ontspannen en zowel bloed op te nemen als uit te stoten.

De functionele classificatie van hartinsufficiëntie door de New York Heart AssociationÔÇÖs (NYHAÔÇÖs) is een van de meest bruikbare. Klasse I beschrijft een patiënt die bij normale lichamelijke activiteit niet wordt beperkt door symptomen. Klasse II treedt op wanneer gewone lichamelijke activiteit leidt tot vermoeidheid, dyspneu of andere symptomen. Klasse III wordt gekenmerkt door een duidelijke beperking bij normale lichamelijke activiteit. Klasse IV wordt gedefinieerd door symptomen in rust of bij enige lichamelijke activiteit.

CHF kan het best worden samengevat als een onevenwicht in starlingkrachten of een onevenwicht in de mate van einddiastolische vezelrek evenredig met de systolische mechanische arbeid die in een daaropvolgende contractie wordt verricht.Deze onevenwichtigheid kan worden gekarakteriseerd als een storing tussen de mechanismen die het interstitium en de alveoli droog houden en de tegengestelde krachten die verantwoordelijk zijn voor de vloeistofoverdracht naar het interstitium.

Het handhaven van een plasma oncotische druk (in het algemeen ongeveer 25mmHg) die hoger is dan de pulmonale capillaire druk (ongeveer 7-12mmHg), het handhaven van bindweefsel en cellulaire barrières die relatief ondoordringbaar zijn voor plasma-eiwitten, en het handhaven van een uitgebreid lymfestelsel zijn de mechanismen die het interstitium en de alveoli droog houden.

De tegenkrachten die verantwoordelijk zijn voor de vloeistofoverdracht naar het interstitium omvatten de pulmonale capillaire druk en de plasma oncotische druk. Onder normale omstandigheden, wanneer vloeistof wordt overgebracht naar het longinterstitium met verhoogde lymfestroom, treedt geen toename van het interstitiële volume op. Wanneer de capaciteit van de lymfatische drainage echter wordt overschreden, hoopt zich vloeistof op in de interstitiële ruimten rond de bronchiolen en de longvasculatuur, waardoor CHF ontstaat.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.