Domestic system, ook put-out system genoemd, productiesysteem dat wijdverbreid was in het 17e-eeuwse West-Europa en waarbij handelaren-werkgevers materialen “uitzetten” aan producenten op het platteland die gewoonlijk thuis werkten, maar soms in werkplaatsen werkten of op hun beurt werk uitzetten aan anderen. De afgewerkte producten werden naar de werkgevers teruggezonden voor betaling op basis van stukloon of loon. Het huishoudelijke systeem verschilde van het ambachtelijke systeem van de thuisproduktie in die zin dat de arbeiders noch materialen kochten, noch produkten verkochten. Het ondermijnde de beperkende voorschriften van de stedelijke gilden en bracht de eerste wijdverbreide industriële werkgelegenheid voor vrouwen en kinderen. De voordelen voor de koopman-werkgever waren de lagere loonkosten en de grotere efficiëntie als gevolg van een uitgebreidere arbeidsverdeling binnen het ambacht.
Het systeem werd in de loop van de Industriële Revolutie algemeen verdrongen door tewerkstelling in fabrieken, maar bleef in de 20e eeuw bestaan in sommige industrieën, met name de horlogerie-industrie in Zwitserland, de speelgoedfabricage in Duitsland, en talrijke industrieën in India en China.