Beschrijving: 18 – 43 in (46 – 108 cm). Glashagedissen zijn lange, slanke, pootloze hagedissen die oppervlakkig op slangen lijken. Zij verschillen echter van slangen doordat zij beweegbare oogleden, uitwendige ooropeningen en starre kaken hebben. De oostelijke glashagedis is de langste en zwaarste glashagedis in onze streken en is over het algemeen lichtbruin of geel- tot groenachtig van kleur. Deze soort is het best te onderscheiden van andere glashagedissen door de afwezigheid van een donkere rugstreep of donkere tekening onder de laterale groef en de aanwezigheid van verschillende verticale witachtige strepen net achter de kop. Oudere individuen hebben een minder opvallende tekening dan jongere individuen en ontwikkelen vaak een groenige of gespikkelde kleur.
Bereik en habitat: Oostelijke glashagedissen komen voor in de gehele zuidelijke en oostelijke delen van Georgia en South Carolina, maar zijn het meest algemeen in zandgebieden van de Coastal Plain. Hoewel deze hagedissen in een verscheidenheid van habitats kunnen worden gevonden, zijn ze het meest algemeen in vlakke bossen en rond wetlands in zandige habitats. Bovendien zijn oostelijke glashagedissen zeer algemeen in kustduinhabitats en worden soms zelfs gevonden onder puin bij de vloedlijn.
Habitat: Glashagedissen foerageren overdag actief in open habitats, maar worden gewoonlijk aangetroffen schuilend onder planken en ander puin. Wanneer ze gegrepen worden, breken de glashagedissen gewoonlijk hun staart (die meer dan de helft van hun totale lengte uitmaakt) geheel of gedeeltelijk af en zullen later weer aangroeien. Als het roofdier wordt afgeleid door de kronkelende staart, is de hagedis vrij om te ontsnappen.
Prooi: Glashagedissen eten een grote verscheidenheid aan insecten, spinnen en andere ongewervelden, maar ook kleine reptielen en waarschijnlijk jonge knaagdieren.
Voorplanting: In de vroege zomer leggen vrouwelijke glashagedissen meerdere eieren onder een boomstam, plank, of ander bedekkend voorwerp. Het vrouwtje blijft blijkbaar bij de eieren tot ze later in de zomer uitkomen.
Verschijnbaarheid: Oostelijke glashagedissen kunnen in sommige habitats vrij algemeen zijn.
Noten: Glashagedissen hebben hun naam te danken aan hun neiging om te “versplinteren” door hun staart te breken, vaak in meerdere stukken. De algemene overtuiging dat deze stukken weer aan elkaar kunnen groeien is een mythe, hoewel de staart langzaam weer aangroeit over een periode van maanden of jaren.