Indicaties
– Behandeling van ernstige hypokaliëmie (aritmie, duidelijke spierzwakte, rhabdomyolysis of serumkaliumgehalte ≤ 2.5 mmol/liter)
Vormen en sterktes, wijze van toediening
– Ampul met 10% kaliumchloride-hypertone oplossing (100 mg/ml, 10 ml), d. w. z.d. 1 g kaliumchloride (KCl) per 10 ml ampul
– Ionische samenstelling:
– kalium (K+): 13,4 mmol per 10 ml ampul (13,4 mEq)
– chloride (Cl-): 13,4 mmol per 10 ml ampul (13.4 mEq)
– Controleer de concentratie vóór gebruik: kaliumchloride is ook verkrijgbaar in ampullen met 7,5%, 11,2%, 15% en 20% oplossingen.
– NOOIT GEBRUIKEN DOOR IV OF IM OF SC INJECTIE. Kaliumchloride moet altijd worden toegediend via een langzame IV-infuus, verdund in 0,9% natriumchloride.
– Voor verdunning:
– De kaliumconcentratie in de infuusvloeistof mag niet hoger zijn dan 40 mmol/liter.
– Meng grondig het kalium en de 0.9% natriumchlorideoplossing door de infuusfles of -zak ten minste 5 maal om te keren.
Dosering en duur
-Dosering is afhankelijk van de ernst van de hypokaliëmie en de onderliggende toestand van de patiënt. Ter informatie:
– Kind langer dan 1 maand: 0,2 mmol/kg/uur gedurende 3 uur
Elke mmol kalium wordt verdund in 25 ml 0,9% natriumchloride.
Voorbeelden:
10 kg |
0.2 (mmol) x 10 (kg) = 2 mmol/uur x 3 uur = 6 mmol |
15 kg |
0.2 (mmol) x 15 (kg) = 3 mmol/uur x 3 uur = 9 mmol |
– Volwassene: 40 mmol (= 3 ampullen van 10 ml 10% KCl) in één liter 0,9% natriumchloride, toe te dienen over 4 uur. Niet meer dan 10 mmol/uur.
De infusie kan worden herhaald als de ernstige symptomen aanhouden of als de serumkaliumspiegel < 3 mmol/liter blijft.
Contra-indicaties, bijwerkingen, voorzorgsmaatregelen
– Voorzichtig toedienen aan oudere patiënten.
– Voorzichtig toedienen en de dosis verminderen bij patiënten met nierfunctiestoornissen (verhoogd risico op hyperkaliëmie).
– Kan veroorzaken:
– bij snelle of overmatige toediening: hyperkaliëmie, hartgeleidings- en hartritmestoornissen, mogelijk dodelijk;
– bij extravasatie: necrose.
– De infusie moet voortdurend worden gecontroleerd.
Opmerkingen
– Een 7,5% kaliumoplossing bevat 1 mmol K+/ml; een 11,2% oplossing bevat 1,5 mmol K+/ml; een 15% oplossing bevat 2 mmol K+/ml; een 20% oplossing bevat 2.68 mmol K+/ml.
– Gematigde hypokaliëmie wordt gedefinieerd als een kaliumgehalte < 3,5 mmol/liter; ernstige hypokaliëmie als een kaliumgehalte ≤ 2,5 mmol/liter.
– Bewaren: beneden 25 °C