In de evaluatie stellen wetenschappers van de EFSA dat er geen veiligheidsprobleem is wanneer E 471 voor de gemelde toepassingen in levensmiddelen wordt gebruikt, en dat het niet nodig is een numerieke aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) vast te stellen.
De onderzochte gegevens duidden niet op mogelijke genotoxische, carcinogene of reprotoxische effecten, aldus de EFSA.
E 471 is echter een emulgator die kan worden vervaardigd door directe verestering van glycerol met vetzuren. Glycerol kan op een aantal manieren worden geproduceerd, waarvan vele leiden tot de vorming van verontreinigingen, “die toxicologisch van belang zijn”, aldus de EFSA.
Een vorig EFSA-panel over verontreinigingen in de voedselketen (CONTAM), benadrukte dat geraffineerde plantaardige olie, die kan worden gebruikt om E 471 te maken, de enige geïdentificeerde bron van glycidylethers is. Glycidylesters van vetzuren worden in het maag-darmkanaal gehydrolyseerd tot vrij glycidol, dat volgens het Internationaal Instituut voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie is ingedeeld als een waarschijnlijk carcinogeen voor de mens.
De wetenschappers, die zitting hebben in het Panel voor levensmiddelenadditieven en aan levensmiddelen toegevoegde bronnen van voedingsstoffen (ANS), hebben de Europese Commissie daarom aanbevolen zeven punten in overweging te nemen:
- verlaging van de huidige grenswaarden voor toxische elementen (arseen, lood, kwik en cadmium) in de EU-specificaties voor E 471, zodat het geen significante bron van blootstelling aan deze toxische elementen is.
- herziening van de maximumgehalten aan verontreinigingen die thans in de EU-specificaties voor glycerol (E 422) zijn opgenomen of in de herevaluatie worden aanbevolen.
- herziening van de maximumgehalten voor residuale oplosmiddelen die mogen worden gebruikt bij de vervaardiging van mono- en di-glyceriden van vetzuren (E 471), namelijk tert-butanol of tert-pentanol
- herziening van de maximumgehalten voor transvetzuren omdat mono- en di-glyceriden van vetzuren (E 471) kunnen worden vervaardigd door glycerolyse van gehydrogeneerde vetten of oliën, die aanzienlijke hoeveelheden transvetzuren bevatten.
- vaststelling van maximumgehalten voor glycidylesters omdat geraffineerde plantaardige olie, die kan worden gebruikt voor de vervaardiging van mono- en di-glyceriden van vetzuren (E 471), de enige geïdentificeerde bron is van glycidylesters van vetzuren, die worden gevormd tijdens de ontgeuring.
- vaststelling van maximumgehalten voor erucazuur omdat dit aanwezig kan zijn onder de vetzuren in spijsoliën die worden gebruikt voor de vervaardiging van E 471.