Het paren van vogels is een ingewikkeld proces en het kan ook nogal eens mislukken.
De redenen kunnen verschillen omdat vogels elkaars wensen in de ogen moeten lezen of uit gedrag moeten afleiden. Er kan dus onbegrip ontstaan tussen de geslachten en in sommige gevallen kan een vrouwtje dat geïrriteerd is door het gedrag van haar partner zelfs agressief worden. Bij sommige soorten probeert het mannetje toestemming voor de paring te krijgen door geschenken mee te brengen, maar zoals we allemaal hebben gemerkt, raken de vogels elkaar niet aan vóór het moment van de eigenlijke paring. Dit zou volgens wetenschappers de reden kunnen zijn waarom vogels verschillende keren moeten paren om één ei te bevruchten.
De meeste mannelijke vogels missen een orgaan zoals de penis. Bij de paring springt het mannetje, maar soms ook daalt hij vanuit de vlucht, op de rug van het vrouwtje. Als zij bijvoorbeeld haar staart naar rechts trekt, kan het mannetje, terwijl hij met open vleugels zijn evenwicht bewaart, de achterkant van zijn lichaam van links naar onder de staart van het vrouwtje draaien.
Vogels spreiden en strijken de veren rond hun rectum, of cloaca, plat en drukken ze strak tegen die van elkaar aan. De ejaculatiekanalen van het mannetje, die zich in het bovenste deel van de cloaca bevinden, komen daardoor rechtstreeks op de voortplantingsorganen van het vrouwtje te liggen. Bij vrouwelijke vogels is over het algemeen alleen de linker eileider of eileider ontwikkeld, maar er heeft zich een kamer ontwikkeld waarin zich het zaadvocht van het mannetje kan bevinden. De copulatie lijkt op een korte masserende beweging die een seconde of twee kan duren.
Sommige van de grotere vogels die in Estland leven, zoals de kraanvogel, hebben een rudimentair orgaan dat op een penis lijkt en ganzen hebben zelfs diffuse tekenen van een clitoris. De rangschikking van de voortplantingsorganen van watervogels stelt hen waarschijnlijk zelfs in staat in het water te paren