Lumbaal Facet Syndroom

author
27 minutes, 32 seconds Read

Dit artikel wordt momenteel herzien en is mogelijk niet up-to-date. Kom snel terug om het voltooide werk te zien! (25 maart 2021)

Oorspronkelijke redactie Kirianne Vander Velden

Top Contributors – Naaike Verhaeghe, Aarti Sareen, Kirianne Vander Velden, Kim Jackson en Simisola Ajeyalemi

Definitie/Omschrijving

Lumbaal facetsyndroom verwijst naar een disfunctie ter hoogte van de posterieure facetgewrichten van de wervelkolom. Deze gewrichten vormen samen met de tussenwervelschijf het tussenwervelgewricht. Veranderingen ter hoogte van de posterieure facetgewrichten kunnen de discus beïnvloeden en vice versa. De term “disfunctie” houdt in dat op een bepaald niveau (meestal L4-L5 of L5-S1) deze 3 componenten niet normaal functioneren. In 1976 wezen onderzoekers erop dat de facetgewrichten een mogelijke oorzaak konden zijn van rugpijn bij de mens. Zij injecteerden een intra-articulaire zoutoplossing die bij gezonde personen hevige lokale en uitstralende pijn veroorzaakte in de bil en het achterste deel van de dij. In latere studies werd onderzocht hoe deze pijn kon worden verlicht door intra-articulaire injecties, hoewel de behandeling tegenwoordig hoofdzakelijk conservatief is. (31) (32)

Het lumbale facetsyndroom is een pijnlijke irritatie van het achterste deel van de lumbale wervelkolom. Zwelling van de omliggende structuren, kan pijn veroorzaken door een irritatie van de zenuwwortels. Kleine kapselvormige scheuren kunnen ontstaan ter hoogte van de posterieure facetgewrichten ten gevolge van een trauma. Dit kan leiden tot een subluxatie van het gewricht. De synovia die het gewricht omgeeft is beschadigd en leidt tot een synovitis. Ten tweede treedt een hypertonische contractie van de omliggende spieren op. Dit is een beschermingsmechanisme dat de pijn doet toenemen. Deze veranderingen leiden tot fibrose en osteofytvorming. De meest voorkomende oorzaak is herhaald microtrauma en als positief gevolg daarvan chronische degeneratie. In het dagelijks leven kan dit optreden bij repeterende strekking van de rug. Dus meestal alle bewegingen met de armen boven het hoofd. Deze terugkerende letsels kunnen zich voordoen bij sporten waarbij herhaaldelijk krachtige hyperextensies van de lendenwervelkolom moeten worden gemaakt. Een irritatie kan ook optreden wanneer de tussenwervelschijf beschadigd is en de biomechanica van het gewricht veranderd is. In dat geval worden de facetgewrichten blootgesteld aan een hogere belasting.

Clinisch relevante anatomie

De aangedane anatomie bij deze pathologie zijn de facetgewrichten. De lumbale facetgewrichten vormen de posterolaterale gewrichten. Ze vormen de verbinding tussen de wervelboog van de ene wervel en de wervelboog van de naastgelegen wervel. Ze worden beter de zygapophyseale gewrichten genoemd. Het is een synoviaal gewricht. Elk facetgewricht omvat een gewrichtsruimte, die tussen 1 en 1,5 ml vloeistof kan bevatten, een synoviaal membraan, hyaliene kraakbeenoppervlakken en een vezelig kapsel (1 mm). Dit gewricht is een potentiële bron van pijn. Elk niveau van de wervelkolom heeft een complex van drie gewrichten om te voorzien in de gewrichtsfuncties. Er zijn twee facetgewrichten in de rug en een grote schijf ervoor. Dit zorgt voor de stabiliteit. in het geval van lumbale facetgewrichten, raken de gewrichten ontstoken. Door de hoge drukkrachten komt facetpijn in dit gebied vaak voor.

Elk facetgewricht krijgt een dubbele innervatie van mediale takken die ontspringen aan posterieure primaire rami. Eén op hetzelfde niveau, één een niveau boven het z-gewricht. De mediale takken van de L1-L4 dorsale rami lopen over de top van de transversale processus één niveau onder de genoemde spinale zenuw. Na dit punt loopt elke zenuw naar beneden langs de kruising van de processus transversus en de bovenste articulaire processen. Vanaf dit punt verdeelt de zenuw zich in meerdere takken wanneer hij de wervellamina doorkruist. De L5 zenuw onderscheidt zich van de andere omdat het de dorsale ramus zelf is die loopt langs de verbinding van de sacrale ala en de superieure articulaire processen van het sacrum. Het is waarschijnlijker dat op dit niveau de dorsale ramus blokkeert, dan de mediale tak. (9)(48)(49)

Epidemiologie /Etiologie

Lage rugpijn (LBP) is een belangrijke oorzaak van invaliditeit en is de meest voorkomende reden voor medische consulten omdat dit pijnprobleem de activiteiten van het dagelijks leven en de arbeidsprestaties belemmert. (43) LBP is de meest voorkomende spier- en skeletaandoening van de geïndustrialiseerde samenleving en de meest voorkomende oorzaak van invaliditeit bij personen jonger dan 45 jaar, maar het kan mensen van alle leeftijden treffen. (44) Aangezien 90% van de volwassenen ooit in hun leven met LBP te maken krijgt, is het niet verrassend dat het de op een na belangrijkste oorzaak is voor bezoeken aan huisartsen en de meest voorkomende reden voor bezoeken aan orthopedische chirurgen of neurochirurgen. LBP is de belangrijkste oorzaak van werkgerelateerde letsels en is de duurste van alle medische diagnoses, als rekening wordt gehouden met arbeidsverzuim, langdurige arbeidsongeschiktheid en medische en juridische kosten.

Lage rugpijn heeft een prevalentie van 60-70% in geïndustrialiseerde landen. (44) Het lumbosacrale facetgewricht zou de meest voorkomende bron van mechanische lage rugpijn zijn bij 15-45% van de patiënten met chronische LBP. (45) Hoewel het facetgewrichtssyndroom vaak over het hoofd wordt gezien bij patiënten met chronische lage rugpijn. De auteurs geloven dat dit komt door: (a): het ontbreken van een klinisch beeld bij het facetgewrichtssyndroom, (b): conventioneel klinisch onderzoek noch radiologisch onderzoek kan het facetgewrichtssyndroom diagnosticeren, (c): slechts een zeer klein aantal artsen voert een manueel functieonderzoek uit om het facetgewrichtssyndroom te diagnosticeren, (d): het diagnostisch anasthesieblok om het facetgewrichtssyndroom te bevestigen is niet algemeen toegankelijk. (46) Ray was van mening dat facetgewricht-gemedieerde pijn de etiologie is voor de meeste gevallen van mechanische LBP, terwijl andere auteurs hebben betoogd dat het kan bijdragen aan bijna 80% van de gevallen. De diagnose en behandeling van deze entiteit kan dus helpen LBP bij een aanzienlijk aantal patiënten te verlichten.

Volgens Nachemson et al. is artrose van de facetgewrichten irrelevant voor de diagnose en kan deze niet worden gebruikt om te verklaren waar de pijn van de patiënt vandaan komt. (47)

Karakteristieken/Klinische presentatie

  • (45)
    ● Lokale drukpijn ter hoogte van het aangedane gewricht
    ● Lokale drukpijn van de M. Multifidi en M. Erector Spinae (bij palpatie zeer stijf ten gevolge van hypertonie)
    ● Verminderde extensie en pijn lokaal beperkt tot de aangedane gewrichten
    ● Unilaterale abnormale lateroflexie
    ● Antalgia
    ● Kan optreden bij het opstaan met gebogen been
    ● optreden bij opstaan met gebogen romp
    ● Soms een functionele scoliose in anteflexie
    ● Gevoeligheid/pijn lokaal en ipsilateraal
    ● Pijn bij hyperextensie
    ● Pijn bij laterale flexie en y-as rotatie in extensie
    ● Pijn bij laterale flexie en y-as rotatie in extensie
    >as rotatie in extensie
    ● Pijn in heup, onder en rug bij heffen van gestrekt been
    ● Verwijspijn niet verder dan knie
    ● Lokale stijfheid
    ● Kemp’s test positief
    ● Springtest positief
    ● Pijn: mild – ernstig, verschillend tussen patiënten en binnen patiënt. Pijn varieert tijdens verschillende posities
    ● Pijn bij palpatie van de facetgewrichten
    ● Bij terugkeer van flexie naar rechtopstaande positie klimt de patiënt met de handen op de benen

Bewegingen/Activiteiten die de pijn verhogen zijn onder andere:

  • Extensie
  • Rotatie
  • Langdurig staan
  • Plotselinge bewegingen
  • Na rust
  • Laterale flexie naar de aangedane zijde
  • Terugkeren vanuit gebogen positie
  • Bewegingen in het algemeen
  • Zitten, flexie, gebruik van een koppeling (in een voertuig), hoesten en/of niezen, en lang lopen

Bewegingen/Activiteiten die de pijn verminderen zijn onder andere:

  • Lopen
  • Liggen met gebogen knieën
  • Medicatie
  • Ondersteunde buiging, zitten, staan met gewicht op handen en ellebogen
  • Rust
  • Zijwaarts buigen naar gezonde zijde
  • Afwisselende activiteit

Diagnostische procedures

Lumbaal Facet syndroom kan niet op betrouwbare wijze klinisch worden gediagnosticeerd (Jackson RP2 1992). De meest gebruikte systemen om dit syndroom te diagnosticeren zijn een röntgenfoto, een computertomografie-scan (CT) van de wervelkolom of een MRI-scan (magnetic resonance imaging). Plain radiografie geeft geen informatie bij het vaststellen van de diagnose van het facetgewricht syndroom. Maar het kan helpen bij de beoordeling van de mate van degeneratie. Alleen, zodra de degeneratie zichtbaar is op de gewone radiografie, heeft het al een vergevorderd stadium bereikt. (52)
Het is zeer belangrijk te vragen naar de volgende symptomen, deze symptomen kunnen deze diagnose omvatten of uitsluiten. Als de meeste van de volgende symptomen positief zijn, kunnen we overgaan tot het volgende onderzoek.

● De episoden zijn typisch intermitterend, en komen een paar keer per maand of jaar voor.
● Er is een aanhoudende puntgevoeligheid boven de ontstoken facetgewrichten en een zekere mate van verlies in de spinale spierflexibiliteit
● Er is meer ongemak bij achterover leunen dan bij voorover leunen.
● Lage rugpijn vanuit de facetgewrichten straalt uit naar de billen en de achterkant van het bovenbeen. (met deze test kunnen we naar de differentiaal diagnose met discus herniatie).
● De pijn kan ook uitstralen naar de schouders of bovenrug. (ook differentiaal diagnose met discus herniatie). (51)(53)

De op basis van anamnese en klinisch onderzoek gestelde werkdiagnose facetpijn kan worden bevestigd door het uitvoeren van een diagnostisch blok. Dit wordt als positief beschouwd wanneer de patiënt een pijnvermindering van 50% ervaart. Hierbij wordt een geneesmiddel ingespoten in of nabij de zenuwen die het facetgewricht voeden. Als de pijn niet wordt verlicht door de injectie, is het onwaarschijnlijk dat het facetgewricht de bron van de pijn is. Als deze injecties helpen en de pijn verminderen, kunnen we suggereren dat de pijn van het facetgewricht komt.Hoewel geen enkel teken of symptoom diagnostisch is, toonden Jackson et al aan dat de combinatie van de volgende 7 factoren significant gecorreleerd was met pijnverlichting na een intra-articulaire facetgewrichtinjectie:
● Oudere leeftijd
● Eerdere voorgeschiedenis van LBP
● Normaal looppatroon
● Maximale pijn bij extensie vanuit een volledig gebogen positie
● De afwezigheid van pijn in het been
● De afwezigheid van spierspasmen
● De afwezigheid van exacerbatie met een Valsalva manoeuvre (51)(53)

Differentiële diagnose

● Lumbosacrale discusletsels en degeneratie
● Lumbosacrale Discogene Pijn
● Lumbosacrale Radiculopathie
● Lumbosacrale Wervelkolom Acute Benige Letsels
● Lumbosacrale Wervelkolom Verstuiking/Straining Letsels
● Lumbosacrale (degeneratieve) spondylolisthesis
● Ankylosing spondylitis
● Piriformis Syndroom
● Sacroiliacaal Gewrichtsletsel/Pathologie
● Ontstekingsartriden (reumatoïde artritis, psoriatische artritis, reactieve artritis)
● Spondylartropathieën (ex. osteoartrose, synovitis)
● Lumbosacraal ligamenteus letsel
● Myofasciale pijn

In de context van facetpathologie, inflammatoire artritiden, zoals reumatoïde artritis, spondylitis ankylosis (axiale spondyloartritis), jicht, artritis psoriatica, reactieve artritis en andere spondylartropathieën, evenals osteoartrose en synovitis, ook in aanmerking moeten worden genomen. (50)

Uitkomstmaten

VAS score

NRS pijnscore ( numeric rating scale): (33F),

Roland disability Questionnaire (54)

Oswestry Disability Questionnaire (54)

Onderzoek

  • Inspectie
    De inspectie omvat een evaluatie van de volheid of asymmetrie van de paraspinale spieren, toename of afname van de lumbale lordose, spieratrofie, of asymmetrie van de houding.
    Patiënten met chronisch facetsyndroom kunnen vervlakking van de lumbale lordose en rotatie of laterale buiging ter hoogte van het sacro-iliacale gewricht of het thoracolumbale gebied vertonen. (A)
  • Palpatie
    De onderzoeker moet palperen langs de paravertebrale gebieden en direct over de processus transversus omdat de facetgewrichten niet echt palpabel zijn. Dit wordt uitgevoerd in een poging om elke puntgevoeligheid te lokaliseren en te reproduceren, die meestal aanwezig is bij facetgewricht-gemedieerde pijn. In sommige gevallen kan pijn in het facetgewricht uitstralen naar de bilstreek of het achterste deel van het bovenbeen. (A)
  • Bereik van beweging
    Bereik van beweging moet worden beoordeeld door middel van flexie, extensie, laterale buiging en rotatie. Bij LBP veroorzaakt door facetgewrichten neemt de pijn vaak toe bij staan, bij extensie, flexie en (axiale) rotatie van de lumbale wervelkolom, en kan focaal of uitstralend zijn. Ook zitten en opstaan uit zitten kan de pijn induceren. Rugligging kan de pijn verbeteren. Meestal verergert hoesten, strekken vanuit flexie, extensie gecombineerd met extensie en hyperextensie de pijn niet. (A)
  • Flexibiliteit
    Inflexibiliteit van de bekkenmusculatuur kan een directe invloed hebben op de mechanica van de lumbosacrale wervelkolom. Bij facetgewrichtpathologie kan de clinicus een abnormale bekkenkanteling en rotatie van de heup aantreffen als gevolg van gespannen hamstrings, heuprotatoren en de quadratus, maar deze bevindingen zijn niet-specifiek en kunnen worden aangetroffen bij patiënten met andere oorzaken van LBP.
  • Sensorieel onderzoek
    De bevindingen van sensorisch onderzoek (d.w.z. lichte aanraking en speldenprik in een dermatomale verdeling) zijn gewoonlijk normaal bij personen met facetgewrichtpathologie. Een sensorische afwijking kan wijzen op een andere pathologie. (A)
  • Spierrekreflexen
    Patiënten met LBP ten gevolge van het facetgewricht hebben normale spierrekreflexen. Radiculaire bevindingen zijn meestal afwezig, tenzij de patiënt een zenuwwortelimpingement heeft door benige overgroei of een synoviale cyste. Asymmetrie van de ene zijde naar de andere moet aanleiding zijn om een mogelijke zenuwwortelimpingement te overwegen. (A)

  • Spierkracht
    Manuele spiertesten zijn belangrijk om te bepalen of er sprake is van zwakte en of de distributie van de zwakte overeenkomt met één wortel, meerdere wortels, of een perifere zenuw of plexus. Ook het onderzoek van functionele kernkracht is belangrijk om andere afwijkingen te identificeren Spierkrachttestresultaten zijn normaal bij personen met facetgewrichtpathologie; subtiele zwakte van de spieren van de bekkengordel kan echter bijdragen tot bekkenkantelingsafwijkingen. Deze subtiele zwakte kan worden waargenomen bij asymmetrie van de romp, het bekken en de extensie van de onderste extremiteit. (A)
  • Recht been – verhogingstest
    Tijdens het uitvoeren van het neurologisch onderzoek met behulp van de recht been verhogingstest voelt de patiënt geen pijn of andere sensorische afwijkingen. Indien echter hypertrofie van het facetgewricht of een synoviale cyste het intervertebrale foramen binnendringt, waardoor een impingement van de zenuwwortel ontstaat, kan deze manoeuvre een positieve reactie uitlokken. (A)

Speciale tests voor lage rugpijn ten gevolge van facetgewrichten zijn onder meer de Kemp-test en de Springing-test, die positief kunnen zijn.

Medische behandeling

● RFA (radiofrequente ablatie) of RFN (radiofrequente neurotomie) van de mediale takken zenuwen
● RFN (radiofrequente neurotomie) gevolgd door microscopische discectomie, opnieuw gevolgd door RFN
● CRF (continue radiofrequente thermoagulatie): gebruikt een warme sonde
● Computerized tomography-guided kryorhizotomy: gebruikt een koude sonde
● Facetgewrichtinjecties Lumbale_Facet_Joint_Injecties
● Lumbale Facetgewrichtzenuwblokkades

De farmacologische therapie die door artsen wordt gebruikt voor acute rugpijnen veroorzaakt door het facetgewrichtsyndroom is gebaseerd op het toedienen van spierverslappers.
Standaardbehandelingsmodaliteiten voor pijn door het facetgewrichtssyndroom zijn onder meer intra-articulaire steroïdeninjecties en radiofrequente denervatie van de mediale takken die de gewrichten innerveren. Toch is er veel controverse in wetenschappelijke artikelen met betrekking tot deze standaard behandeling.
Cohen S. P. et al. (2007) onderzochten verschillende publicaties over de effectiviteit van intra-articulaire steroid injecties en radiofrequente denervatie van de mediale takken. In ongecontroleerde studies bij mensen bij wie nooit de diagnose facetgewrichtssyndroom is gesteld, varieert de verlichting van rugpijn op lange termijn na intra-articulaire steroïdeninjectie van 18% tot 63%.In gecontroleerde studies zijn de resultaten betwistbaar. In de grootste studie rapporteerden de onderzoekers geen significant verschil in resultaat tussen de patiënten die een groot volume (8 ml) LA kregen en steroïden die in de facetgewrichten of rond de facetgewrichten werden geïnjecteerd of intra-articulaire zoutinjecties. Cohen S.P. et al. (2007) hebben ook bevestigd dat radiofrequente denervatie van de mediale takken die de gewrichten innerveren, een doeltreffende behandeling is voor het facetgewrichtssyndroom. Helaas zijn er niet genoeg studies die hetzelfde protocol volgen, om hierover een conclusie te trekken.

Er is ook controverse over het effect op lange termijn van radiofrequente denervatie. Verder onderzoek moet bevestigen of radiofrequentie een effectieve behandeling betekent bij mensen met een facetgewrichtssyndroom.(53)

Fysiotherapeutische behandeling

Wanneer de acute signalen zijn verdwenen, wordt de onderliggende oorzaak behandeld met fysiotherapie. Hierbij wordt in de eerste plaats aandacht besteed aan voorlichting, relatieve rust, pijnbestrijding, het handhaven van een comfortabele houding, lichaamsbeweging en enkele modaliteiten. (A)

Educatie betekent : uw patiënt informeren. Hij moet begrijpen welke problemen hij heeft. U mag hem niet angstig maken, dus een diplomatieke aanpak is nodig om te voorkomen dat hij catastrofeert. Als hij te angstig is wanneer hij moet bewegen, kunt u uw oefeningen niet doen. Dus de kinesiofobie moet uitgebannen worden. (A)

Pijnbestrijding : Fysiotherapie omvat instructie over de juiste houding en lichaamsmechanica bij activiteiten van het dagelijks leven die de geblesseerde gewrichten beschermen, de symptomen verminderen en verder letsel voorkomen.
Houding die comfort biedt : Posities die pijn veroorzaken (b.v. extensie, schuine extensie) moeten worden vermeden. (G) Wanneer uw patiënt een antalgische houding heeft, moet dit worden behandeld door instructies te geven hoe hij zijn rug in de juiste positie/recht moet houden. Hij moet alle fysiologische curven in zijn rug behouden (cervicale lordose, thoracale kyfose, lumbale lordose). Deze instructies zijn niet alleen belangrijk voor passieve activiteiten, zoals zitten en staan, maar ook voor actieve bewegingen. Dus wanneer hij een bepaalde beweging doet, kan hij een bepaalde houding aannemen die zijn klachten niet zal uitlokken. (A)

Relatieve rust : bedrust langer dan 2 dagen wordt niet aanbevolen, wijziging van de activiteit in plaats van bedrust wordt sterk aanbevolen. (A)

Nu kunt u beginnen met de oefeningen.

  • Specifieke oefeningen voor lage belasting :(J) : De abdominale intrekmanoeuvre (ADIM) werd geïntroduceerd om de transversus abdominis (TrA) vrijwillig te activeren om stoornissen in de motorische controle te corrigeren. (36)Het doel van de ADIM is het vrijwillig activeren van de verdikking van de TrA en het lateraal glijden, terwijl de obliquus internus (OI) en externus (OE) relatief onveranderd moeten blijven. Er zijn aanwijzingen dat ADIM-oefeningen de tekorten in het begin en de pijn kunnen verminderen (36).
  • Hoge belasting specifieke oefeningen : Sling oefeningen voor het lumbopelvische gebied werden uitgevoerd met behulp van de Redcord Trainer. Met de nadruk op het controleren van de lumbale wervelkolom in een neutrale positie voerden de proefpersonen pijnvrije oefeningen uit in gesloten kinetische keten en onder toenemende belasting : Het algemene doel was het verbeteren van spierkracht en neuromusculaire controle. Elastische touwen, bevestigd aan de band die het bekken ondersteunt, werden gebruikt om de belasting te verlichten en de proefpersonen te helpen steeds een neutrale positie van de wervelkolom te behouden, en om de oefeningen pijnloos te laten verlopen. De progressie van de oefeningen werd bereikt door geleidelijk de elasticiteit van de touwen te verminderen of de afstand (torsie) tot de distale band te vergroten. Het algemene doel was de spierkracht en de neuromusculaire controle te verbeteren. Elastische touwen, bevestigd aan de band die het bekken ondersteunt, werden gebruikt om de belasting te verlichten en de proefpersonen te helpen steeds een neutrale positie van de wervelkolom te behouden, en om de oefeningen pijnloos te laten verlopen. De progressie van de oefeningen werd bereikt door geleidelijk de elasticiteit van de touwen te verminderen of de afstand (torsie) tot de distale band te vergroten. (36)

  • Oefeningen ter versterking van de romp-, been- en rugspieren. De oefeningen omvatten sit-ups, push-ups, rugrotatie, leg press, en pull downs. Aantal herhalingen/sets en progressie van de oefeningen werden individueel aangepast. (36)
  • Therapie voor lumbale instabiliteit moet zich niet alleen richten op de lumbale regio maar ook op de omliggende anatomische structuren zoals de spieren van de buik en de onderste extremiteiten Oefeningen_voor_Lumbale_Instabiliteit
    Als therapeut kun je passieve modaliteiten doen. U kunt de onderrug van uw patiënt mobiliseren. In een later stadium van de therapie kunt u de lage rug manipuleren.
    Het versterken van de spieren van de romp en het bekken is ook nodig voor het vergroten van de core stability (bijv. met oefeningen voor bekken, rug en billen) (A)

Modaliteiten :

  • Graded oefeningen: Een graded-exercise interventie met de nadruk op stabiliserende oefeningen voor werkende patiënten met aspecifieke recidiverende LBP lijkt de invaliditeit en gezondheidsparameters zoals self-efficacy en fysieke gezondheid te verbeteren, meer dan instructies om dagelijks te wandelen. Dergelijke positieve resultaten waren er echter niet voor pijn op de langere termijn, of voor angst-vermijdende overtuigingen. Hoewel de graduele stabiliserende oefeningen gunstig lijken bij LBP, is er nog steeds geen duidelijk bewijs over hoe ze de invaliditeit en pijnniveaus beïnvloeden.(42)
  • Oppervlakkige warmte en koude : Warmte en koude worden vaak aanbevolen door clinici voor lage rugpijn. Het bewijs voor deze gangbare praktijk is niet sterk. Er is matig bewijs dat continue warmtetherapie pijn en invaliditeit vermindert op de korte termijn, in een gemengde populatie met acute en subacute lage rugpijn (tot 3 maanden) en dat de toevoeging van oefening aan warmtepakkingstherapie de pijn verder vermindert en de functie verbetert. De toepassing van koudebehandeling bij lage rugpijn is nog beperkter. Er kunnen geen conclusies worden getrokken over het gebruik van koude bij lage rugpijn. Er is tegenstrijdig bewijs om de verschillen tussen warmte en koude bij lage rugpijn vast te stellen. (A) (40)
  • Therapeutische massage : massage-interventies zijn doeltreffend om op korte termijn verbetering te brengen in de subacute en chronische LBP-symptomen en vermindering van de invaliditeit bij onmiddellijke nabehandeling en verlichting op korte termijn wanneer massagetherapie wordt gecombineerd met therapeutische oefeningen en educatie (O)
  • Balneotherapie : positieve effecten op de vermindering van de pijn en de verbetering van de functie , op de levenskwaliteit van de patiënt, alsook op hun behoefte aan pijnstillers en NSAID. Gecombineerd met oefentherapie had het voordelen dan therapie met fysieke modaliteiten plus oefening in het verbeteren van de kwaliteit van leven en flexibiliteit van patiënten met chronische lage rugpijn. (37) (38) (39)
  • Shockwave (35 ) : Shockwave therapie had betere lange termijn resultaten laten zien vergeleken met facetgewricht injecties groep en weinig inferieure effectiviteit vergeleken met radiofrequente modulatie tak neurotomie. We hebben geen bijwerkingen en complicaties waargenomen in de shockwave therapie groep. Bovendien werd in shockwave therapie en radiofrequentie modulatie tak neurotomie groepen, significante lange termijn verbetering in dagelijkse activiteiten beperking, waargenomen. Shockwave therapie lijkt een veilige en perspectiefvolle optie te zijn in de behandeling van facetgewricht pijn met verwaarloosbare bijwerkingen.(35)
  • Spinale manipulatie(A)
  • Spinale mobilisatie(A) De huidige richtlijnen suggereren dat aspecifieke LBP patiënten een 12 weekse kuur van manuele therapie zouden moeten krijgen inclusief spinale manipulatie (C) Spinale manipulatieve therapie produceert iets betere korte termijn functie en perceptie van effect dan algemene oefening, maar geen betere effecten op middellange of lange termijn, bij patiënten met chronische aspecifieke rugpijn (55)

Andere behandeling
Voor de behandeling van algemene lage rugpijn is radiofrequentiebehandeling omstreden, voor het lumbale facetsyndroom lijkt het betere resultaten te hebben. Een studie die de uitkomsten van functie, pijn en medicatiegebruik van radiofrequente ablatie voor het lumbale facetsyndroom onderzocht, toonde een duurzaam behandeleffect aan van radiofrequente ablatie voor het lumbale facetsyndroom bij langdurige follow-up, zoals gemeten door verbetering van functie, pijn en analgeticumgebruik. (33) ( 34)

Key Research

Lumbaal facetsyndroom,Lumbaal facetsyndroom en therapie,Lumbosacraal facetsyndroom behandeling en beheer , interventionele therapieën voor chronische lage rugpijn,
Warmte of koude en lage rugpijn, Lage rugpijn, lumbaal facetsyndroom en balneotherapie , “Zygapophyseale Gewrichten/afwijkingen”, “Zygapophyseale Gewrichten/pathologie”, “Zygapophyseale Gewrichten/fysiopathologie”, Facetgewrichtssyndroom)

Clinical Bottom Line

Lumbaal facetsyndroom betekent: Een disfunctie ter hoogte van de posterieure facetgewrichten van de wervelkolom. Deze gewrichten vormen samen met de tussenwervelschijf het intervertebrale gewricht. Veranderingen ter hoogte van de achterste facetgewrichten kunnen de tussenwervelschijf beïnvloeden en omgekeerd. De term ‘disfunctie’ houdt in dat op een bepaald niveau (meestal L4-L5 of L5-S1) deze 3 componenten niet normaal functioneren.
Karakteristieken zijn:
● Lokale drukpijn van de M. Multifidi en M. Erector Spinae
● Lokale drukpijn ter hoogte van het aangedane gewricht
● Verminderde extensie en pijn lokaal beperkt tot de aangedane gewrichten
● Unilaterale abnormale lateroflexie/geflexeerde romp
● Antalgia
● sensibiliteit/pijn lokaal en ipsilateraal
● pijn bij hyperextensie/ laterale flexie en y-as rotatie in extensie
● pijn in heup, billen en rug bij het optillen van een gestrekt been
● referred pain niet verder dan de knie
● lokale stijfheid
● Kemp’s test/verentest positief
● Pijn bij palpatie van de facetgewrichten
● Bij terugkeer van flexie naar rechtopstaande positie klimt de patiënt met behulp van de handen op de benen

Diagnostische procedure: meestal gebruikt men röntgenfoto’s en MRI. echt belangrijke achtergrondinformatie is: Oudere leeftijd, voorgeschiedenis van LBP, normale gang, maximale pijn bij extensie vanuit een volledig gebogen positie, de afwezigheid van pijn in het been, de afwezigheid van spierspasmen, de afwezigheid van exacerbatie met een Valsalva manoeuvre
Onderzoek bevat: inspectie, palpatie, range of motion, flexibiliteit, spierstrekreflexen, spierkracht, straight leg raise, verend en Kemp’s test.medisch management…
Wanneer de acute signalen zijn verdwenen, wordt de onderliggende oorzaak behandeld door fysiotherapie:
Het eerste wat u moet doen is u richten op educatie, relatieve rust, pijnbestrijding, het handhaven van een houding die comfort biedt, lichaamsbeweging en enkele modaliteiten.

  1. Ribeiro, Luiza Helena MD; Furtado, Rita Nely Vilar MD; Konai, Monique Sayuri MD; Andreo, Ana Beatriz MD; Rosenfeld, Andre MD; Natour, Jamil MD, Effect of Facet Joint Injection Versus Systemic Steroids in Low Back Pain: A Randomized Controlled Trial, Volume 38(23), 01 November 2013, p 1995-2002
  2. G Lilius, EM Laasonen, P Myllynen, A Harilainen, G Gronlund, Lumbar facetgewrichtssyndroom. A randomised clinical trial, J Bone Joint Surg Br August 1989 vol. 71-B no. 4 681-684.
  3. Cohen S.P., Raja S.N.. Pathogenese, diagnose en behandeling van lumbale facetgewrichtspijn. Anesthesiologie. 2007;106;591-614.
  4. Pedersen HE, Blunck CF, Gardner E: The anatomy of lumbosacral posterior rami and meningeal branches of spinal nerves (sinuvertebral nerves). J Bone Joint Surg (Am) 1956; 38:377-91
  5. Bogduk N: Clinical Anatomy of the Lumbar Spine and Sacrum, 3rd edition. Edinburgh, Churchill Livingstone, 1997, pp 33-42.
  6. George E. Ehrlich, Low Back Pain, Bulletin of the World Health Organization 2003, 81 (9), pp 671-676, link: http://www.who.int/bulletin/volumes/81/9/Ehrlich.pdf
  7. Béatrice Duthey, Ph.D, Background Paper 6.24 Low back pain, Priority Medicines for Europe and the World “A Public Health Approach to Innovation”, 15 maart 2013, pp 3-4, p10.
  8. Prof. Dr. Meeusen R. , Rug- en Nekletsels deel 1: Epidemiologie, anatomie, onderzoek en letsels. Cluwer, Diegem, p 122- 124, 2001
  9. Hestbaek L. e.a., De klinische aspecten van het acuut facetsyndroom: resultaten van een gestructureerde discussie onder Europese chiropractoren. Chiropractic & Osteopathy, 17:2 doi:10.1186/1746-1340-17-2, 2009
  10. van Kleef M. et Al., Pain Originating from the Lumbar Facet Joints. Evidence based medicine, World Institute of Pain, Pain Practice, Volume 10, Issue 5,p 459-469, 2010

Hestbaek L. et Al., De klinische aspecten van het acuut facetsyndroom: resultaten van een gestructureerde discussie onder Europese chiropractoren. Chiropractic & Osteop
5. athy, 17:2 doi:10.1186/1746-1340-17-2, 2009
6. van Kleef M. et Al., Pain Originating from the Lumbar Facet Joints. Evidence based medicine, World Institute of Pain, Pain Practice, Volume 10, Issue 5,p 459-469, 2010
7. 6.0 6.1 Hestbaek L. et Al., De klinische aspecten van het acuut facetsyndroom: resultaten van een gestructureerde discussie onder Europese chiropractoren. Chiropractic & Osteopathy, 17:2 doi:10.1186/1746-1340-17-2, 2009
8. Mens J.M.. Het gebruik van medicatie bij lage rugpijn. Best Pract Res Clin Rheumatol. 2005; 19;609-21.
9. Cohen S.P., Raja S.N.. Pathogenese, diagnose en behandeling van lumbale facetgewrichtspijn. Anesthesiologie. 2007;106;591-614. (Niveau van bewijs 2C)
10. Lilius G., Laasonen E. M., Myllynen P., Harilainen A., Gronlund G.. Lumbaal facetgewrichtssyndroom. Een gerandomiseerd klinisch onderzoek. Journal of Bone and Joint Surgery. 1989;4;681-684.
11. McCormickZ. et al,Long term funtion, pain and medication use outcomes of radiofrequency ablation for lumbar facet syndrome,J Anesth PMC, 2015 (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4440581/)
12. Myung Hoon K., et al, Effectiveness of Repeated Radiofrequency Neurotomy for Facet joint Syndrome after Microscopic Discectomy, Korean Journal of spine, 2014 (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4303287/)
13. Schofferman J. et al, Effectiveness of Repeated Radiofrequency Neurotomy for Lumbar Facet Pain, Spine,2004 (http://ovidsp.tx.ovid.com/sp-3.17.0a/ovidweb.cgi?WebLinkFrameset=1&S=ALLMFPBNDADDBNCPNCJKFDIBIDELAA00&returnUrl=ovidweb.cgi%3f%26Full%2bText%3dL%257cS.sh.22.23%257c0%257c00007632-200411010-00022%26S%3dALLMFPBNDADDBNCPNCJKFDIBIDELAA00&directlink=http%3a%2f%2fgraphics.tx.ovid.com%2fovftpdfs%2fFPDDNCIBFDCPDA00%2ffs047%2fovft%2flive%2fgv024%2f00007632%2f00007632-200411010-00022.pdf&filename=Effectiveness+of+Repeated+Radiofrequency+Neurotomy+for+Lumbar+Facet+Pain.&pdf_key=FPDDNCIBFDCPDA00&pdf_index=/fs047/ovft/live/gv024/00007632/00007632-200411010-00022)
Beresford Z.M. et al., Lumbar facet syndrome, Sports medicine, 2010 (3)
Kroll H., A randomized, double-blind, prospective study comparing the efficacy of continuous versus pulsed radiofrequency in the treatment of lumbar facet syndrome, Journal of clinical Anesthesia, 2008 (2A) http://www.sciencedirect.com.ezproxy.vub.ac.be:2048/science/article/pii/S0952818008002833
Van Wijk R.M.A.W. Radiofrequency Denervation of Lumbar Facet Joints in the Treatment of Chronic Low Back Pain , Tijdschrift voor pijn 2005. (1A) http://www.rmaoem.org/Pdf%20docs/Radiofreq%20denervation%20lumbar%20facet%20rct.pdf
Staender M. et al., Computerized tomography-guided kryorhizotomy in 76 patients with lumbar facet joint syndrome, Journal of neurosurgery: Spine, 2005 http://thejns.org/doi/abs/10.3171/spi.2005.3.6.0444?url_ver=Z39.88-2003&rfr_id=ori:rid:crossref.org&rfr_dat=cr_pub%3dpubmed (3)
Son H.J. The Efficacy of Repeated Radiofrequency Medial Branch Neurotomy for Lumbar Facet Syndrome, Journal of Korean neurosurgical society, 2010(3) http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2966726/
Boswell M. et al., A Systematic Review of Therapeutic Facet Joint Interventions in Chronic Spinal Pain, Pain Physician,2007 (3) http://www.painphysicianjournal.com/current/pdf?article=Nzgw&journal=31
Ribeiro et al,Effect of Facet Joint Injection Versus Systemic Steroids in Low Back Pain: A Randomized Controlled Trial, Spine, 2013 (1A)
Shulte T.L. Injection therapy of lumbar facet syndrome: a prospective study, Acta Neurochirurgica, 2006
Van Kleef M. et al., Pain Originating from the Lumbar Facet Joints, 0 World Institute of Pain, 2010 (2A)
Cabraja M., et al., The short- and mid-term effect of dynamic interspinous distraction in the treatment of recurrent lumbar facet joint pain, European spine journal, 2009 (2)
Kroll H. et al., A randomized, double-blind, prospective study comparing the efficacy of continuous versus pulsed radiofrequency in the treatment of lumbar facet syndrome, Journal of clinical anesthesia,2008
Beresford Z. et al, Lumbar Facet Syndromes, Current sports medicine reports, 2010
Manchikanti L. et al., Lumbar Facet Joint Nerve Blocks in Managing Chronic Facet Joint Pain: One-Year Follow-up of a Randomized, Double-Blind Controlled Trial, Pain physician journal, 2008 (1A)
Leggett L. et al., Radiofrequency ablation for chronic low back pain: A systematic review of randomized controlled trials, Pain, Research and Management, 2014 (2A)
Boden S. et al., Orientation of the Lumbar Facet Joints: Association with Degenerative Disc Disease, The journal of bone and joint surgery, 1996 (3B)
Revel M. et al., Capacity of the clinical picture to characterize low back pain relieved by facet joint anesthesia: Proposed criteria to identify patients with painful facet joints. Spine 1998; 23 (2C)
Young S. et al., Correlation of clinical examination characteristics with three sources of chronic low back pain, The Spine Journal, 2003 (2C)

(31): Ribeiro, Luiza Helena MD; Furtado, Rita Nely Vilar MD; Konai, Monique Sayuri MD; Andreo, Ana Beatriz MD; Rosenfeld, Andre MD; Natour, Jamil MD, Effect of Facet Joint Injection Versus Systemic Steroids in Low Back Pain: A Randomized Controlled Trial, Volume 38(23), 01 November 2013, p 1995-2002, Niveau van bewijs: 1B
(32): G Lilius; EM Laasonen; P Myllynen; A Harilainen; G Gronlund, Lumbar facetgewrichtssyndroom. A randomised clinical trial, J Bone Joint Surg Br August 1989vol. 71-B no. 4 681-684, Niveau van bewijs: 1B
(33) McCormick (ZL, Marshall B, Walker J, McCarthy R, Walega DR. Long-Term Function, Pain and Medication Use Outcomes of Radiofrequency Ablation for LumbarFacetSyndrome. Int J Anesth 2015; 2 (2). PII: 028. (LOE : 2A)

(34). Elias Veizi, MD, PhD; Salim Hayek, MD, PhD, Interventional Therapies for Chronic Low Back Pain, International Neuromodulation Society Neuromodulation 2014; 17: 31-45 (LOE 2A)
(35). Tomas Nedelka 1,2,3, Jiri Nedelka 2, Jakub Schlenker 3, Christopher Hankins 4, Radim Mazanec , Mechano-transductie effect van shockwaves bij de behandeling van lumbale facetgewrichtspijn: Comparative effectiveness evaluation of shockwave therapy, steroid injections and radiofrequency medial branch neurotomy, Neuroendocrinol Lett 2014; 35(5):393-397 (LOE : 2A)
(36) Ottar Vasseljen*, Anne Margrethe Fladmark, Buikspiercontractiedikte en functie na specifieke en algemene oefeningen: A randomized controlled trial in chronic low back pain patients, Manuele Therapie 15 (2010) 482-489 (LOE : 1B)
(37) Nur Kesiktas – Sinem Karakas – Kerem Gun – Nuran Gun – Sadiye Murat – Murat Uludag, Balneotherapie bij chronische lage rugpijn: een gerandomiseerde, gecontroleerde studie, Rheumatol Int (2012) 32:3193-3199 evidence RCT (LOE : 1B)
(38) Ildiko´ Katalin Tefner – Andra´s Ne´meth – Andrea La´szlo´fi – Tı´mea Kis – Gyula Gyetvai – Tama´s Bender, The effect of spa therapy in chronic low back pain: a randomized controlled, single-blind, follow-up study, Rheumatol Int (2012) 32:3163-3169 (LOE : 1B)

(39) Tefner IK, Németh A, Lászlófi A, Kis T, Gyetvai G, Bender T (2012) Het effect van kuurtherapie bij chronische lage rugpijn: een gerandomiseerde gecontroleerde, enkelblinde, follow-up studie. Rheumatol Int 32:3163-3169 (LOE : 1B)

(40) Simon D. French, MPH, BAppSc(Chiro), Melainie Cameron, PhD, BAppSc(Osteo), MHSc(Research), Bruce F. Walker, DC, MPH, DrPH, John W. Reggars, DC, MChiroSc, and Adrian J. Esterman, PhD, AStat, DLSHTM, A Cochrane Review of Superficial Heat or Cold for Low Back Pain, SPINE Volume 31, Number 9, pp 998-1006 (LOE : 1A)

(41). Lucie Brosseau, PhD et al ,Ottawa Panel evidence-based clinical practice guidelines on therapeutic massage for low back pain , Journal of Bodywork & Movement Therapies (2012) 16, 424e455 (LOE :2C)

(42) Eva Rasmussen-Barr, RPT, MSc,*† Bjorn A¨ ng, RPT, PhD,* Inga Arvidsson, RPT, PhD,* en Lena Nilsson-Wikmar, RPT, PhD* , Graded Exercise for Recurrent Low-Back Pain A Randomized, Controlled Trial With 6-, 12-, and 36-Month Follow-ups, SPINE Volume 34, Number 3, pp 221-228 (LOE :1B)

(43): George E. Ehrlich, Lage rugpijn, Bulletin van de Wereldgezondheidsorganisatie 2003, 81 (9), pp 671-676, link: http://www.who.int/bulletin/volumes/81/9/Ehrlich.pdf Niveau van bewijs: 1A
(44): Béatrice Duthey, Ph.D, Background Paper 6.24 Low back pain, Priority Medicines for Europe and the World “A Public Health Approach to Innovation”, 15 maart 2013, pp 3-4, p10. Bewijsniveau 1A
(45): TM. Markwalder, M. Mérat, Het lumbale en lumbosacrale facet-syndroom. Diagnostische maatregelen, chirurgische behandeling en resultaten bij 119 patiënten, Acta Neurochirurgica, maart 1994, Volume 128, Issue 1, pp 40-46. Niveau van bewijs 2B
(46): Grgić V, Lumbosacraal facetsyndroom: functionele en organische aandoeningen van lumbosacrale facetgewrichten, Lijec Vjesn. 2011 Sep-Oct;133(9-10):330-6). Level of evidence: 1A
(47): GEORGE E. EHRLICH, Rugpijn, The Journal of Rheumatology, 2003;30 Suppl 67:26-31. Level of evidence: 1A
(48) Pedersen HE, Blunck CF, Gardner E: The anatomy of lumbosacral posterior rami and meningeal branches of spinal nerves (sinuvertebral nerves). J Bone Joint Surg (Am) 1956; 38:377-91Pedersen, HE Blunck, CF Gardner, E: 3A
(49) Bogduk N: Clinical Anatomy of the Lumbar Spine and Sacrum, 3rd edition. Edinburgh, Churchill Livingstone, 1997, pp 33-42Bogduk, N Edinburgh Churchill Livingstone (niveau van bewijs: 4)
(50) NM Orpen, NC Birch – Journal of spinal disorders & techniques, 2003 – journals.lww.com
(51) Ray C, MD, symptoms and diagnosis of facet joint problems, spine health, 2002.
(52) Jackson, et al,Het facetsyndroom. Mythe of werkelijkheid?, Clin Orthop Relat Res. 1992 Jun;(279):110-21. (niveau van bewijs: 2C)
(53) Malanga G., Lumbosacraal Facet Syndroom Workup, 2015, Medscape. (niveau van bewijs: 2A)

(54) Ronald M., The Roland-Morris Disability Questionnaire and the Oswestry Disability Questionnaire, Spine, 15 December 2000 – Volume 25 – Issue 24 – pp 3115-3124(Loe 5)

(55) Ferreira ML1, Ferreira PH, Latimer J, Herbert RD, Hodges PW, Jennings MD, Maher CG, Refshauge KM ; Comparison of general exercise, motor control exercise and spinal manipulative therapy for chroniclow back pain: Een gerandomiseerd onderzoek; Pain . 2007 Sep;131(1-2):31-7. (LOE: 1B)

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.