DuPont maakte in 1938 bekend dat hun bedrijf nylon had uitgevonden. Deze nieuwe uitvinding was de eerste synthetische vezel, stoffen die tegenwoordig algemeen in textiel worden gebruikt. In 1939 begon DuPont met het op de markt brengen van nylon monofilament vislijnen; gevlochten Dacron lijnen bleven echter de volgende twee decennia de meest gebruikte en populaire vislijn, omdat de vroege monofilament lijn erg stijf of “draderig” was, en moeilijk te hanteren en te werpen. De vroege monofilamenten hadden echter een goede knoopsterkte en een zeer lage zichtbaarheid voor de vissen, waardoor een kleine trouwe aanhang onder de vissers ontstond. In 1959 introduceerde DuPont Stren, een dunnere en veel zachtere monofilament lijn die kon worden gebruikt in een groot aantal reels, waaronder nieuw geïntroduceerde spinning en spincasting uitrusting. Stren’s monofilament lijnen werden al snel een favoriet bij veel vissers vanwege het algehele gebruiksgemak en het bracht een hele reeks imitators voort.
Nieuwe materialen, bijvoorbeeld Spectra of Dyneema, worden steeds meer gebruikt als vislijnen. Polyvinylideenfluoride (ook verkocht als fluorocarbon of PVDF) lijkt veel op nylon monofilament, maar heeft verschillende voordelen. De optische dichtheid is lager, waardoor de lijn minder gemakkelijk te onderscheiden is. Het oppervlak is harder, zodat het beter bestand is tegen scherpe vistanden en slijtage. Bovendien neemt PVDF geen water op en is het bestand tegen UV-licht. Het is ook dichter dan nylon, waardoor het sneller zinkt.
Dyneema is ook erg populair aan het worden en het is veel sterker, maar het wordt vooral gebruikt als gevlochten vislijn. Omdat de elastische rek slechts een fractie is van die van nylon monofilament, is het contact met vis of aas directer. Het wordt vaak gebruikt voor het vissen in diep water vanuit boten omdat lagere diameters worden gebruikt, die minder weerstand geven tegen stromingen, en de geringe rek maakt beten gemakkelijk waarneembaar.