Volwassenheid, de periode in de menselijke levensloop waarin men lichamelijk en intellectueel volledig rijp is. Volwassenheid wordt gewoonlijk geacht te beginnen op de leeftijd van 20 of 21 jaar. De middelbare leeftijd, die rond 40 jaar begint, wordt gevolgd door de ouderdom rond 60 jaar.
Hierna volgt een korte behandeling van de ontwikkeling tijdens de volwassenheid. Voor een volledige behandeling, zie menselijke ontwikkeling en menselijk gedrag.
Lichamelijk worden de vroege en middelbare volwassenheid gekenmerkt door een langzame, geleidelijke achteruitgang in het functioneren van het lichaam, die versnelt naarmate de ouderdom wordt bereikt. De spiermassa blijft toenemen tot halverwege de twintig en neemt daarna geleidelijk af. De skeletmassa neemt toe tot ongeveer de leeftijd van 30 jaar, en begint dan af te nemen, eerst in het centrale skelet (bekken en wervelkolom) en het laatst in het perifere skelet (vingers en tenen). Gedurende de gehele volwassenheid vindt er een geleidelijke afzetting van cholesterol in de slagaders plaats en de hartspier wordt uiteindelijk zwakker, zelfs als er geen aantoonbare ziekte is. De produktie van zowel mannelijke als vrouwelijke hormonen vermindert ook met de leeftijd, hoewel dit niet rechtstreeks in verband kan worden gebracht met de geleidelijke vermindering van de sexuele activiteit die zowel bij mannen als bij vrouwen tussen 20 en 60 optreedt.
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat met toenemende leeftijd volwassenen een langzame, zeer geleidelijke tendens vertonen tot afnemende reactiesnelheid bij de uitvoering van intellectuele (en lichamelijke) taken. De afname van de elektrische activiteit in de oudere volwassen hersenen is in verband gebracht met de afname van het gedrag zelf. Deze afname van de verwerkingssnelheid van het centrale zenuwstelsel impliceert niet noodzakelijkerwijs soortgelijke veranderingen in het leren, het geheugen of andere intellectuele functies. Het leervermogen van jonge volwassenen is groter dan dat van oudere volwassenen, evenals hun vermogen om nieuwe informatie te ordenen in termen van inhoud of betekenis. Oudere volwassenen daarentegen zijn gelijk of beter dan jonge volwassenen in hun vermogen om algemene informatie te onthouden en in hun geaccumuleerde culturele kennis. Zie ook veroudering; ouderdom.