Als academisch psychiater die mensen met angst en trauma behandelt, hoor ik vaak vragen over een specifieke klasse medicijnen, de benzodiazepinen. Ik krijg ook vaak verwijzingen voor patiënten die deze medicatie gebruiken en er niet mee willen stoppen.
Er is steeds meer aandacht voor de langetermijnrisico’s van benzodiazepinen, waaronder de kans op verslaving, overdosering en cognitieve stoornissen. Het sterftecijfer door overdosering bij patiënten die zowel benzodiazepinen als opioïden krijgen, is 10 keer hoger dan bij patiënten die alleen opioïden krijgen, en misbruik van benzo’s is een ernstige zorg.
Wat zijn benzodiazepinen?
Benzodiazepinen zijn een klasse van anti-angstmedicijnen, of anxiolytica, die de activiteit van de gamma-aminoboterzuurreceptoren in de hersenen verhogen. GABA is een neurotransmitter, een molecule die hersencellen, of neuronen, helpt met elkaar te communiceren. GABA-receptoren zijn overal in de hersenen beschikbaar, en benzodiazepinen werken om angst te verminderen door de remmende functie van GABA te versterken.
De benzo-familie omvat diazepam, of Valium; clonazepam, of Klonopin; lorazepam, of Ativan; chloordiazepoxide, of Librium; en degene die het meest bekend is in de popcultuur, alprazolan, of Xanax, onder anderen.
De verschillende benzo’s hebben vergelijkbare effecten, maar ze verschillen in sterkte, hoe lang het duurt voordat ze werken en de halfwaardetijd, een maat voor hoe lang de drug in je systeem blijft. Terwijl diazepam bijvoorbeeld een halfwaardetijd heeft tot 48 uur, kan de halfwaardetijd van alprazolam zo kort zijn als zes uur. Dit is belangrijk, omdat een kortere halfwaardetijd in verband wordt gebracht met een grotere kans op verslaving en afhankelijkheid. Dat is een van de redenen waarom artsen doorgaans niet enthousiast zijn over het voor langere tijd voorschrijven van Xanax.