Atypische kliercellen: nieuwe Bethesda-richtlijnen voor terminologie en beheer

author
1 minute, 12 seconds Read

Hoewel Pap-tests vroege detectie van premaligne laesies mogelijk hebben gemaakt, heeft de introductie van nieuwe opvangapparaten de detectie van laesies die verborgen zijn in het endocervicale kanaal, zoals adenocarcinoom in situ (AIS), aanzienlijk verbeterd. De term “atypische kliercellen van onbepaalde betekenis” (AGUS) werd geïntroduceerd op de Bethesda-conferentie van 1988 en gedefinieerd als morfologische veranderingen in kliercellen die verder gaan dan die welke wijzen op een goedaardig reactief proces, maar onvoldoende zijn voor de diagnose van adenocarcinoom in situ (AIS). In het nieuwe Bethesda-systeem van 2001 is de term geschrapt en vervangen door de term “atypische kliercellen” (AGC), met de volgende subclassificaties: niet anders gespecificeerd (NOS), favor neoplasia, endocervicale AIS, en adenocarcinoom. Het risico van premaligne of maligne ziekte geassocieerd met de AGC favor neoplasia categorie is aanzienlijk hoger dan in de AGC NOS categorie (96% vs. 9-41%, respectievelijk). Bij patiënten met de diagnose AGC NOS of AGC favor neoplasia zijn colposcopie, endocervicale sampling en, bij patiënten ouder dan 35 jaar, endometriale biopsie nodig. Als al deze tests negatief zijn, moet de Pap-test met tussenpozen van 4-6 maanden worden herhaald totdat 4 opeenvolgende normale tests zijn verkregen. Positieve resultaten bij een van de tests vereisen een behandeling volgens de richtlijnen van de ASCCP. De diagnose AGC favor neoplasia vereist ook cervicale conisatie en/of andere tests, aangezien de incidentie van premaligne of maligne laesies bij patiënten met deze diagnose hoog is. De rol van HPV-tests in deze setting is op dit moment onbekend.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.