De kadavers van dode planten of dieren, materiaal afkomstig van dierlijke weefsels (bv. vervilte huid), en uitwerpselen verliezen geleidelijk hun vorm als gevolg van fysische processen en de werking van afbrekers, waaronder grazers, bacteriën en schimmels. Afbraak, het proces waarbij organisch materiaal wordt afgebroken, verloopt in verschillende fasen. Micro- en macro-organismen die zich ermee voeden, verbruiken en absorberen snel materialen zoals eiwitten, lipiden en suikers met een laag moleculair gewicht, terwijl andere verbindingen zoals complexe koolhydraten langzamer worden afgebroken. De afbrekende micro-organismen breken de organische materialen af om de hulpbronnen te verkrijgen die zij nodig hebben voor hun overleving en voortplanting. De micro-organismen breken dus niet alleen het materiaal van dode planten en dieren af, maar assimileren ook de afgebroken stoffen om meer biomassa te produceren (d.w.z. om hun eigen lichaam te laten groeien). Wanneer micro-organismen sterven, worden fijne organische deeltjes geproduceerd, en als kleine dieren die zich voeden met micro-organismen deze deeltjes opeten, verzamelen ze zich in de darmen van de consumenten, en veranderen ze van vorm in grote mestkorrels. Als gevolg van dit proces verdwijnt het meeste materiaal van dode organismen en is het in geen enkele vorm zichtbaar en herkenbaar, maar is het aanwezig in de vorm van een combinatie van fijne organische deeltjes en de organismen die ze als voedingsstoffen hebben gebruikt. Deze combinatie is detritus.
In ecosystemen op het land wordt detritus afgezet aan het oppervlak van de grond, in vormen zoals de humusrijke grond onder een laag gevallen bladeren. In aquatische ecosystemen wordt het meeste detritus in het water gesuspendeerd en bezinkt het geleidelijk. In het bijzonder worden veel verschillende soorten materiaal door stromingen samengebracht, en veel materiaal bezinkt in langzaam stromende gebieden.
Veel detritus wordt gebruikt als voedingsbron voor dieren. Met name veel bodemdieren (benthos) die op wadplaten leven, voeden zich op deze manier. Met name omdat uitwerpselen materialen zijn die andere dieren niet nodig hebben, welke energiewaarde zij ook mogen hebben, zijn zij vaak onevenwichtig als bron van voedingsstoffen en zijn zij op zichzelf niet geschikt als voedingsbron. Er zijn echter veel micro-organismen die zich in een natuurlijke omgeving vermenigvuldigen. Deze micro-organismen nemen niet alleen voedingsstoffen uit deze deeltjes op, maar vormen ook hun eigen lichaam zodanig dat zij de hulpbronnen die zij missen uit de omgeving kunnen halen, en zo kunnen zij gebruik maken van uitwerpselen als bron van voedingsstoffen. In de praktijk zijn de belangrijkste bestanddelen van detritus complexe koolhydraten, die persistent zijn (moeilijk af te breken), en de micro-organismen die zich hiermee vermenigvuldigen nemen koolstof uit de detritus op, en stoffen zoals stikstof en fosfor uit het water in hun omgeving om de bestanddelen van hun eigen cellen te synthetiseren.
Een kenmerkende soort voedselketen, de detrituscyclus genaamd, vindt plaats waarbij detritusvoeders (detritivoren), detritus en de micro-organismen die zich hierop vermenigvuldigen betrokken zijn. Wadplaten worden bijvoorbeeld bewoond door veel een- en tweekleppigen die detrituseters zijn. Wanneer deze detrituseters detritus opnemen waarop zich micro-organismen vermenigvuldigen, breken zij hoofdzakelijk de micro-organismen, die rijk zijn aan proteïnen, af en absorberen deze, en scheiden zij het detritus, dat hoofdzakelijk complexe koolhydraten bevat, weer uit nadat zij het nauwelijks hebben afgebroken. Aanvankelijk is deze mest een armzalige voedingsbron, en dus besteden de eenkelevers er geen aandacht aan, maar na enkele dagen beginnen de micro-organismen zich er weer op te vermenigvuldigen, de voedingsbalans verbetert, en dus eten ze er weer van. Door dit proces van het vele malen eten van detritus en het oogsten van de micro-organismen daaruit, verdunt het detritus, wordt het gebroken en wordt het gemakkelijker voor de micro-organismen om te gebruiken, en zo worden de complexe koolhydraten ook gestaag afgebroken en verdwijnen mettertijd.
Wat door de detritivoren wordt achtergelaten, wordt vervolgens verder afgebroken en gerecycleerd door decomposers, zoals bacteriën en schimmels.
Deze detrituscyclus speelt een grote rol in het zogenaamde zuiveringsproces, waarbij organisch materiaal dat door rivieren wordt meegevoerd, wordt afgebroken en verdwijnt, en een uiterst belangrijke rol bij de voortplanting en groei van mariene hulpbronnen. In ecosystemen op het land wordt veel meer essentieel materiaal afgebroken als dood materiaal dat door de detritusketen passeert, dan wordt afgebroken doordat het door levende dieren wordt opgegeten. Zowel in ecosystemen op het land als in aquatische ecosystemen is de rol die detritus speelt te groot om te negeren.