Gekortademigheid tijdens inspanning (exertional dyspnea) geeft een gevoel van niet “genoeg lucht kunnen krijgen” en een gevoel van “buiten adem zijn”. Een aantal factoren kan exertionele dyspneu veroorzaken, maar meestal houden ze verband met onvoldoende zuurstofvoorziening van het weefsel door het bloed. Dit is meestal het gevolg van een verminderde zuurstofuitwisseling door de longen en kan worden veroorzaakt door longoedeem of door onvoldoende bloed dat tijdens de inspanning door het hart naar de longen en perifere organen wordt gepompt (d.w.z. verminderde weefseldoorbloeding). Onvoldoende zuurstof in het bloed en verminderde orgaanperfusie veroorzaken veranderingen in de bloedgassen – de arteriële PO2 en pH dalen, en PCO2 stijgt. Wanneer dit gebeurt, wordt een chemoreceptorreflex in werking gesteld, die de ademhaling stimuleert. Daarom gaat inspanningsdyspnoe gepaard met een verhoogde ademhalingssnelheid en -diepte, omdat het lichaam probeert de bloedgassen te normaliseren. Deze ademhalingsstimulatie draagt bij aan het gevoel niet genoeg lucht binnen te krijgen.
Een veel voorkomende oorzaak van inspanningsdyspneu is hartfalen, dat resulteert in zowel een verminderde long- als systemische orgaanperfusie als gevolg van een verminderde cardiale output. Hartfalen gaat vaak gepaard met verhogingen van de pulmonale capillaire druk, wat leidt tot longoedeem en een verminderde gasuitwisseling in de longen.
Revised 06/30/2015