The New York Times bericht over het artikel dat vandaag is gepubliceerd in het Journal of Neuropathology and Experimental Neurology waarin de hersenen worden beschreven van drie atleten met een voorgeschiedenis van hoofdletsel die een ziekte hadden die leek op Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS).
ALS, dat met Gehrig’s naam wordt geassocieerd sinds hij in 1939 met de ziekte werd gediagnosticeerd, is een verwoestende en momenteel ongeneeslijke ziekte. Motorneuronen (hersencellen die de spierbeweging controleren) degenereren en sterven af, wat leidt tot een progressieve verlamming die mensen uiteindelijk het vermogen ontneemt om zelfstandig te ademen. De ziekte dwong Gehrig onmiddellijk te stoppen met honkbal, en hij stierf twee jaar later, op 37-jarige leeftijd.
De groep die dit artikel publiceert wordt geleid door Dr. Ann McKee van het Center for the Study of Traumatic Encephalopathy aan de Universiteit van Boston. (Hun artikel is hier beschikbaar.) Het is dezelfde groep die een verband heeft beschreven tussen herhaald hoofdletsel bij voetbal en problemen variërend van intellectuele achteruitgang tot depressie.
En nu suggereren ze een verband tussen hoofdletsel en een motor neuron ziekte die lijkt op ALS.
Gehrig’s geschiedenis komt naar voren in de context van dit onderzoek niet alleen omdat de ziekte zijn naam draagt. Hij stond – paradoxaal genoeg – bekend om zijn duurzaamheid. Hij speelde in 2130 opeenvolgende wedstrijden (een record dat meer dan 50 jaar standhield). Het is ook bekend dat hij verschillende keren speelde nadat hij bewusteloos was geslagen. Sommige mensen die bekend zijn met zijn sportgeschiedenis vermoeden nu dat zijn motor neuron ziekte gerelateerd kan zijn geweest aan zijn hoofdverwondingen.
Omdat dit artikel slechts over drie gevallen rapporteert, is het moeilijk om er veel conclusies uit te trekken. Het is waarschijnlijk niet genoeg bewijs om de historische kijk op Gehrig’s ziekte te veranderen.
Maar de bevindingen onderstrepen wel een belangrijk principe om in gedachten te houden bij het denken over veel neuropsychiatrische diagnoses. Relatief smalle termen als ALS – maar ook bredere als depressie – verwijzen naar syndromen waarvan de onderliggende oorzaken en de neurobiologie nog niet goed zijn uitgewerkt. Dat wil zeggen dat twee mensen ziekten kunnen hebben die op elkaar lijken, maar waarvan de onderliggende pathologie heel verschillend kan zijn. Dit principe geldt evenzeer voor veel voorkomende ziekten – bijvoorbeeld depressie in haar verschillende vormen of schizofrenie – als voor zeldzame ziekten zoals ALS.
Alles wat de complexiteit van de hersenfunctie illustreert, is een goede zaak. Er is niet maar één depressie. Er is niet één schizofrenie. En ik durf te wedden dat er ook niet één ALS is.
De volledige referentie voor het artikel van Mckee et al (beschikbaar op hun website op http://www.bu.edu/cste/news/academic-articles/) is
McKee AC, Gavett BE, Stern RA, Nowinski CJ, Cantu RC, Kowall NW, Perl D, Hedley-Whyte ET, Price B, Sullivan C, Morin P, Lee HS, Kubilus CA, Daneshvar DH, Wulff M, Budson AE. TDP-43 Proteinopathy and Motor Neuron Disease in Chronic Traumatic Encephalopathy. J Neuropath Exp Neurol, 2010; 69(9): 918-929.