Als je te horen krijgt dat je longkanker hebt, kan dat verwoestend zijn. Helaas wordt de meeste mensen met longkanker pas in stadium 3 gediagnosticeerd, nadat de kanker zich buiten de longen heeft uitgezaaid (metastase). Op dat moment worden de symptomen duidelijker merkbaar. De levensverwachting voor longkanker hangt echter af van hoe agressief de kanker is en hoe goed u op de behandeling reageert. En het is belangrijk om te onthouden dat de getallen voor de levensverwachting bij stadium 3 van niet-kleincellige kanker slechts getallen zijn – en ieders situatie is uniek.
Stadium 3A Versus 3B niet-kleincellige longkanker
Stadium 3 niet-kleincellige longkanker is onderverdeeld in 3A en 3B. In stadium 3A is er sprake van kanker die is uitgezaaid naar de lymfeklieren in de borstkas, maar alleen aan dezelfde kant als de aangetaste long. Stadium 3B verwijst naar kanker die is uitgezaaid naar de hals of de lymfeklieren aan de andere kant van de borstkas, of naar andere organen. Hoewel kanker in stadium 3A is uitgezaaid, heeft deze een betere prognose (uitkomst) dan 3B omdat de kanker minder ver is uitgezaaid.
De levensverwachting bij kanker wordt uitgesplitst in algemene overleving na een vastgesteld aantal jaren. Uit een groot onderzoek onder meer dan 81.000 patiënten met longkanker bleek dat 19% tot 24% van de patiënten met stadium 3A en 7% tot 9% van de patiënten met stadium 3B vijf jaar na de diagnose nog in leven waren. En volgens de American Lung Association is het vijfjaarsoverlevingspercentage voor longkanker in het algemeen 55% als de diagnose wordt gesteld wanneer de kanker nog beperkt is tot de longen. Wanneer de kanker echter stadium 3 heeft bereikt en zich begint uit te zaaien, varieert de vijfjaarsoverleving tussen 4% en 16%, afhankelijk van de mate van uitzaaiing.
Factoren die van invloed zijn op de levensverwachting van longkanker
Hoe succesvol de behandeling is voor stadium 3 niet-kleincellige longkanker is de primaire factor in uw prognose, maar er zijn andere zaken die van invloed kunnen zijn op uw uitkomst, afgezien van het stadium van de kanker:
-
Plaats en aantal van de uitzaaiingen. Als de kankercellen zijn uitgezaaid naar de hersenen of de lever, zijn de vooruitzichten niet zo goed als wanneer de cellen zijn uitgezaaid naar bijvoorbeeld de botten.
-
Lichaamsgewicht. Mensen die meer dan 5% van hun lichaamsgewicht hebben verloren voordat ze met de kankerbehandeling beginnen, hebben de neiging het minder goed te doen dan mensen die niet zoveel gewicht hebben verloren.
-
Geslacht. Vrouwen reageren doorgaans beter op de behandeling dan mannen.
-
Reeds bestaande longaandoeningen. Als u al longaandoeningen hebt, zoals longontsteking, pleurale effusie of een ingeklapte long, kunt u het moeilijker hebben om longkanker te bestrijden.
-
Dagelijkse activiteit. Mensen die in staat zijn om hun dagelijkse activiteiten zo normaal mogelijk te houden, hebben meestal een betere prognose dan mensen die daar moeite mee hebben.
Onderzoekers hebben ook ontdekt dat longkankercellen moleculaire markers hebben, specifieke DNA-sequenties, die kunnen voorspellen hoe goed ze op de kankerbehandeling reageren en wat uw prognose is. Deze moleculaire markers kunnen ook aangeven welke behandelingen in uw specifieke geval het beste zijn. Gerichte therapieën zijn geneesmiddelen die zich specifiek richten op bepaalde markers in kankercellen of genmutaties, waardoor de reproductie van de tumorcellen wordt voorkomen en de voortgang van de kanker wordt gestopt of vertraagd.
Niet-kleincellige longkanker in stadium 3 is een ernstige diagnose, maar er zijn behandelingen die kunnen helpen uw leven te verlengen en tegelijkertijd een goede kwaliteit van leven te bieden. Als longkanker bij u is vastgesteld, moet u met uw arts bespreken wat uw levensverwachting is en welke soorten behandelingen voor u beschikbaar zijn.