Relay-race, ook wel Estafette genoemd, een baan- en veldsport bestaande uit een vast aantal etappes (legs), meestal vier, waarbij elke etappe door een ander lid van een team wordt gelopen. De loper die de ene etappe beëindigt, moet gewoonlijk een stokje doorgeven aan de volgende loper, terwijl beiden in een afgebakende wisselzone lopen.
In de meeste estafettes leggen de teamleden gelijke afstanden af: Olympische evenementen voor zowel mannen als vrouwen zijn de 400-meter (4 × 100-meter) en 1600-meter (4 × 400-meter) estafettes. Sommige niet-Olympische estafettes worden gehouden op afstanden van 800 m, 3.200 m en 6.000 m. In de minder vaak gelopen medley-estafettes leggen de atleten echter verschillende afstanden in een voorgeschreven volgorde af – zoals in een sprint-medley van 200, 200, 400, 800 meter of een afstandsmedley van 1.200, 400, 800, 1.600 meter.
De estafette-methode van wedstrijden werd in de Verenigde Staten rond 1883 ingevoerd. De oorspronkelijke methode bestond erin dat de mannen die het tweede kwart van het parcours liepen, elk een vlaggetje van de eerste man overnamen als hij aankwam, alvorens te vertrekken voor hun eigen etappe van de race, aan het einde waarvan zij op hun beurt hun vlaggetjes doorgaven aan de wachtende volgende lopers. De vlaggen werden echter als omslachtig beschouwd en een tijd lang was het voldoende dat de vertrekkende loper zijn voorganger aanraakte of door hem werd aangeraakt.
Het stokje, een holle cilinder van hout of kunststof, werd in 1893 ingevoerd. Het wordt door de loper gedragen en moet voor elke etappe van de estafette worden uitgewisseld tussen lijnen die loodrecht op de kant van de baan 10 meter of 11 yards aan elke kant van de startlijn zijn getrokken. Bij sprint estafettes (400 en 800 meter) stond een regelwijziging uit 1964 toe dat de loper die het stokje kreeg, zijn run 10 meter of 11 yards voor de zone mocht beginnen, maar hij moest het stokje binnen de zone zelf in ontvangst nemen.