Spirometrie: Wat u kunt verwachten

author
2 minutes, 16 seconds Read


De resultaten van de spirometrietest helpen de arts bij het bepalen van de volgende stappen in de behandeling.

Spirometrie meet de luchtstroom in de loop van de tijd. De resultaten leveren twee waarden op die nuttig zijn bij de beoordeling en bewaking van mensen met een verminderde longfunctie:

  • Forced Vital Capacity (FVC) is de totale hoeveelheid lucht die bij volledige capaciteit kan worden uitgeademd.
  • Forced Expiratory Volume gemeten over 1 seconde (FEV1) verwijst naar de luchtstroom tijdens de eerste seconde van de FVC.

De FEV1 wordt vervolgens gedeeld door de FVC om de verhouding te geven van de lucht in iemands longen die in één seconde kan worden uitgeademd.

Een lager dan normale FVC-aflezing is een indicator van een beperkte ademhaling. De FEV1-waarde helpt artsen de ernst van het ademhalingsprobleem vast te stellen. Een lage FEV1-waarde wijst op een ernstiger ademhalingsobstructie.

Deze informatie kan een arts helpen bij het bepalen van de volgende stappen in de behandeling. Normale spirometrietestresultaten variëren van persoon tot persoon. De gemiddelde resultaten zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals leeftijd, lengte, geslacht en ras.

De testresultaten worden doorgaans vergeleken met het gemiddelde binnen de verschillende groepen op basis van gegevens van de derde National Health and Nutrition Survey (NHANES III).

Obstructief of restrictief

Een obstructieve luchtwegaandoening is wanneer vernauwing van de luchtwegen het vermogen van een persoon om snel uit te ademen beïnvloedt, maar ze zijn nog steeds in staat om een normale hoeveelheid lucht in hun longen vast te houden. Dit komt vaak voor bij mensen met astma en COPD.

Bij een restrictieve longaandoening is de luchtopname verminderd omdat de longen niet in staat zijn volledig uit te zetten, zoals bij longfibrose.

Volgens gegevens van NHANES III wordt van een persoon gezegd dat hij een obstructieve afwijking heeft als zijn FEV1/FVC-verhouding minder is dan 70 procent bij volwassenen, of minder dan 85 procent bij kinderen van 5-18 jaar. Dit zou iemands resultaten onder het vijfde percentiel plaatsen.

Een arts kan controleren of een aandoening omkeerbaar is door de veranderingen in FVC/FEV1 resultaten na het toedienen van een bronchodilatator. Een toename van 12 procent in de resultaten zou de effectiviteit van een bronchusverwijder bij het omkeren van een aandoening, zoals bij astma, aantonen. Sommige symptomen kunnen niet worden omgekeerd, zoals bij COPD.

Een restrictief patroon bij volwassenen wordt aangetoond door een FVC resultaat onder het vijfde percentiel op basis van NHANES III gegevens. Bij jongeren van 5-18 jaar wijst een resultaat lager dan 80 procent op een restrictieve conditie in de longen.

Als iemand een restrictief patroon blijkt te vertonen, moet een volledig scala aan longfunctietests worden gedaan. Deze zouden plaatsvinden om te bevestigen dat er sprake is van een restrictieve longaandoening, en welke vorm daarvan de persoon heeft.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.