De exacte oorzaak van de meeste leukemieën bij kinderen is onbekend. De meeste kinderen met leukemie hebben geen van de bekende risicofactoren.
Wetenschappers hebben echter ontdekt dat bepaalde veranderingen in het DNA in normale beenmergcellen ertoe kunnen leiden dat zij uit de hand lopen en leukemiecellen worden. DNA is de chemische stof in onze cellen die onze genen vormt, en bepaalt hoe onze cellen functioneren. We lijken meestal op onze ouders omdat ons DNA daar vandaan komt. Maar onze genen beïnvloeden meer dan alleen hoe we eruit zien.
Sommige genen bepalen wanneer onze cellen groeien, zich in nieuwe cellen delen en op het juiste moment afsterven:
- Gen die cellen helpen groeien, zich delen of in leven blijven, worden oncogenen genoemd.
- Gen die helpen de celdeling onder controle te houden of ervoor zorgen dat cellen op het juiste moment afsterven, worden tumoronderdrukkende genen genoemd.
Kanker kan worden veroorzaakt door mutaties in het DNA (of andere soorten veranderingen) die ervoor zorgen dat cogenen ingeschakeld blijven, of dat tumoronderdrukkende genen uitgeschakeld worden. Deze genetische veranderingen kunnen van een ouder worden geërfd (zoals soms het geval is bij leukemie bij kinderen), of ze kunnen willekeurig ontstaan tijdens het leven van een persoon als cellen in het lichaam fouten maken bij de deling om nieuwe cellen te vormen.
Een veel voorkomende soort DNA-verandering die tot leukemie kan leiden, staat bekend als een chromosomale translocatie. Menselijk DNA is verpakt in 23 paar chromosomen. Bij een translocatie breekt DNA van één chromosoom af en hecht zich aan een ander chromosoom. Het punt op het chromosoom waar de ontkoppeling plaatsvindt, kan van invloed zijn op oncogenen of tumoronderdrukkende genen. Een translocatie die bijvoorbeeld in bijna alle gevallen van chronische myeloïde leukemie (CML) bij kinderen en in sommige gevallen van acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen wordt gezien, is een uitwisseling van DNA tussen de chromosomen 9 en 22, wat leidt tot wat bekend staat als een Philadelphia-chromosoom. Hierdoor ontstaat een oncogen dat bekend staat als BCR-ABL en dat de leukemiecellen helpt te groeien. Veel andere veranderingen in chromosomen of specifieke genen zijn ook ontdekt bij leukemieën bij kinderen.
Erfelijke versus verworven genetische mutaties
Sommige kinderen erven DNA-mutaties van een ouder die hun risico op kanker kunnen verhogen (zie Risicofactoren voor leukemie bij kinderen). Bijvoorbeeld, een aandoening genaamd Li-Fraumeni syndroom, die het gevolg is van een geërfde mutatie van het TP53 tumoronderdrukkingsgen, verhoogt het risico van een individu op leukemie, evenals sommige andere kankers.
Zekere geërfde aandoeningen kunnen het risico op leukemie verhogen, maar de meeste leukemieën bij kinderen lijken niet te worden veroorzaakt door geërfde mutaties. Leukemie-gerelateerde DNA-mutaties ontwikkelen zich gewoonlijk na de conceptie, in plaats van te worden geërfd. Sommige van deze verworven mutaties kunnen vroeg optreden, zelfs voor de geboorte. In zeldzame gevallen kunnen verworven mutaties het gevolg zijn van blootstelling aan straling of kankerverwekkende chemicaliën, maar vaker treden ze op zonder duidelijke reden.
Combinaties van genetische en milieufactoren
Enkele studies hebben gesuggereerd dat veel leukemieën bij kinderen veroorzaakt kunnen worden door een combinatie van genetische en milieufactoren. Bijvoorbeeld:
Zekere genen regelen normaliter de manier waarop ons lichaam schadelijke chemicaliën afbreekt en elimineert. Sommige mensen hebben andere versies van deze genen, waardoor ze minder effectief zijn. Kinderen die een van deze genetische veranderingen erven, zijn mogelijk niet in staat schadelijke chemische stoffen af te breken wanneer ze eraan worden blootgesteld. De combinatie van genetische factoren en blootstelling kan hun risico op leukemie verhogen.
Sommig onderzoek suggereert dat sommige kinderleukemieën veroorzaakt kunnen worden door een combinatie van bepaalde genetische veranderingen die zeer vroeg in het leven optreden, samen met blootstelling aan bepaalde virussen op latere leeftijd dan normaal. Deze “vertraagde infectie” (na ongeveer het eerste levensjaar) kan het immuunsysteem zodanig aantasten dat leukemie ontstaat. Voor meer informatie, zie What’s new in leukaemia research in children?
Het onderzoek naar deze en andere mogelijke oorzaken van leukemie bij kinderen gaat door. De oorzaak van de meeste kinderleukemieën is echter niet met zekerheid bekend. Bovendien kunnen de verschillende vormen van leukemie bij kinderen elk verschillende oorzaken hebben.