- Alban Berg. Opera in drie bedrijven. 1922.
- Libretto van de componist, naar het toneelstuk Woyzeck van Georg Büchner.
- Eerste opvoering in de Staatsoper, Berlijn, op 14 december 1925.
Wozzeck, een soldaat | bariton |
Drum Major | heroïsche tenor |
Andres, een soldaat, vriend van Wozzeck | lyrische tenor |
Captain | tenor |
Doctor | bas |
Marie, Wozzeck’s echtgenote | sopraan |
Margret, haar buurvrouw | contralto |
Eerste Leerling | diepe bas |
Tweede Leerling | hoge bariton |
Madman | hoge tenor |
Marie’s zoon | treble |
Wozzeck is de kapitein aan het scheren, die hem zegt langzamer te gaan en hem belachelijk maakt, vooral over zijn buitenechtelijk kind. In de tweede scène snijden Wozzeck en Andres stokken in een onherbergzaam open veld, waar Wozzeck bang lijkt te zijn voor de geluiden die hij hoort. Marie ziet vanuit haar huis de fanfare voorbij marcheren en wordt gegroet door de tamboer-majoor, die belangstelling voor haar lijkt te hebben. Wozzeck keert terug en probeert Marie over zijn angsten te vertellen, tot haar schrik. De dokter diagnosticeert een vast idee als de bron van Wozzecks moeilijkheden, terwijl de vijfde scène terugkeert naar Marie, buiten haar huis, waar ze wordt verleid door de trommelmajoor. Marie wiegt haar kind weer in slaap en Wozzeck komt binnen, wantrouwend naar de oorringen die de trommelmajoor haar gegeven heeft en die ze beweert op straat gevonden te hebben. Op straat zegt de Kapitein tegen de Dokter dat hij langzamer moet gaan en de Dokter constateert een dodelijke ziekte bij de Kapitein. Als ze Wozzeck tegenkomen, lachen ze hem uit over Marie’s relatie met de Drum Major.Wozzeck snelt weg. Hij bedreigt nu Marie, die hem aan zichzelf overlaat. In een taveerne kijkt Wozzeck naar Marie en de trommelmajoor. Anderen dansen en vieren feest, maar Wozzeck, op aandringen van een Waanzinnige, ziet alleen bloed. In de wachtkamer vecht Wozzeck met de opschepperige trommelmajoor, vol van zijn verovering, en wordt neergeslagen. Het derde bedrijf opent in de kamer van Marie, waar zij in de bijbel leest over de vrouw die in overspel is genomen. In het halfdonker van de avond wandelen Marie en Wozzeck samen over een bospad. Hij spreekt over trouw en liefde en steekt haar neer. In een taveerne drinkt Wozzeck om te vergeten, zijn bebloede handen worden opgemerkt door Margret, de buurvrouw van Marie. Wozzeck keert terug naar het bospad, op zoek naar zijn mes. Struikelend tegen Marie’s lichaam, raakt hij uiteindelijk buiten zinnen en waadt in de bosvijver, waar hij verdrinkt. De dokter en de kapitein lopen langs, zonder zich zorgen te maken. De volgende ochtend, buiten Marie’s huis, speelt haar kind op zijn stokpaardje. Een ander kind vertelt hem wat er gebeurd is, en ze gaan samen naar het lichaam van de vrouw kijken.
Wozzeck is, afgezien van de relevantie en kracht van de plot, met de bijbehorende morele en sociale verbanden, een uitgebreide muzikale structuur. Berg maakt gebruik van een aantal traditionele vormen, verwerkt in een overkoepelend patroon van symfonische complexiteit. De tweede akte begint met een sonatevorm, gevolgd door een fantasia en een fuga, uitmondend in een belangrijk langzaam deel, een scherzo, met twee trio’s en een rondo. De eerste en derde akte zijn losser van opzet, maar nog steeds in een reeks vaste vormen. Het muzikale idioom is, afgezien van de gebruikte vormen, deels atonaal, deels diatonisch, met gebruik van andere toonladderpatronen. Vocaal bevat het passages van Sprechgesang (gezongen toespraak). Een concertversie van fragmenten uit de opera, gemaakt in 1924, bevat delen van alle drie de bedrijven in orkestvorm, terwijl de scène van Marie, als het muziekkorps voorbij marcheert, af en toe een dramatische plaats inneemt in concertprogramma’s.