Onderzoekers in Utah hebben een van de meest gedetailleerde pterosaurus-aka pterodactyl-fossielen opgegraven die tot nu toe zijn gevonden, een ontdekking die ons vertelt dat de eerste bekende gewervelde dieren die het luchtruim kozen diverser en wijder verspreid waren dan tot nu toe werd gedacht.
Terwijl dinosaurussen over het land heersten, heersten pterosaurussen over de hemel tijdens het late Trias en Jura. In tegenstelling tot de dinosaurussen, waarvan de zware beenderen vrij goede fossielen maken, weten wij niet veel over de vroege evolutie van de pterosaurussen. Hun fijne botten werden gemakkelijk verpulverd, wat betekent dat we stukjes en beetjes hebben van slechts 30 pterosaurussen die dateren uit het Trias, ruwweg 220 miljoen jaar geleden.
De nieuwe vondst komt uit een rotsformatie op openbaar land in het noordoosten van Utah, bekend als de Heiligen en Zondaars Groeve. Honderden miljoenen jaren geleden was dit gebied een oase in een enorme, met duinen bedekte woestijn, die tijdens droogteperioden dieren uit alle windstreken aantrok. Sommige van deze bezoekers werden bewaard als fossielen na te zijn gestorven door toedoen van roofdieren of vast te zijn komen zitten in de modder toen het water opdroogde.
Volgens een persbericht is het gebied zo volgepakt met duizenden botten uit het Trias dat onderzoekers ze niet één voor één uit de rots plukken. In plaats daarvan verwijderen ze grote brokken rots en brengen ze die terug naar hun lab aan de Brigham Young University in Provo, Utah, waar ze de fossielen nauwgezet uit het gesteente halen.
Dat is wat paleontologen aan het doen waren toen ze de nieuwe pterosaurussoort ontdekten, Caelestiventus (hemelse wind) hanseni. Nadat zij vijf krokodilfossielen uit één plaat hadden gehakt, realiseerden zij zich dat zij iets zeldzaams hadden gevonden in het 200 tot 210 miljoen jaar oude gesteente. Ze vonden een deel van het gezicht van de kleine pterosaurus, het complete schedeldak, de complete onderkaak en een deel van een vleugel, wat ze gedetailleerd beschrijven in het tijdschrift Nature Ecology & Evolution.
“Op deze ene plek hebben we 18.000 botten tevoorschijn gehaald uit een gebied ter grootte van een flinke huiskamer,” vertelt Brooks Britt van BYU, hoofdauteur van de studie, aan Mary Halton op de BBC. “En er is maar één pterosaurus.”
De hoeveelheid materiaal is ongekend. In de meeste gevallen vinden onderzoekers slechts kleine of fragmentarische fossielen van pterosaurussen, zoals een vingerbotje of wervels. Maar het nieuwe specimen stierf waarschijnlijk in zacht zand of sediment dat verhardde tot rots, waardoor het specimen intact bleef. “De meeste zijn zwaar vervormd; letterlijk als aangereden wild,” vertelt Britt aan Halton. “De botten zijn zo delicaat, dat je ze niet helemaal uit de rots kunt halen, omdat ze dan gewoon uit elkaar zouden vallen.”
De onderzoekers hebben de stukjes pterosaurus niet helemaal uitgegraven, maar in plaats daarvan in zandsteen ingekapseld laten zitten, waarbij ze met een CAT-scan 3-D beelden van de botten kregen, die ze gebruikten om modellen van de fossielen te maken. De scans onthullen een aantal interessante gegevens over het vliegende beest. De BBC meldt dat het fossiel afkomstig is van een juveniel met een spanwijdte van ongeveer 2 meter, waarschijnlijk de grootste pterosaurus van die tijd (in latere tijden zouden pterosaurussen evolueren om de grootte van kleine vliegtuigen te bereiken). Het dier had 112 tanden en de grootte en de vorm van zijn hersenen wijzen erop dat het goed kon zien hoewel zijn reukzin slecht was.
Gemma Tarlach bij Discover meldt ook dat een benige kam op zijn onderkaak suggereert dat het dier ook een buidel had gelijkend op een pelikaan, gebruikt ofwel om vocalisaties te maken of om prooi te dragen. Men denkt dat het dier waarschijnlijk bij de drinkplaats rondhing, en kleine beestjes oppikte die langskwamen om hun dorst te lessen.
Maar het is de habitat waarin het dier leefde die het meest opwindend is voor paleontologen. Marlowe Hood van Agence France Press meldt dat de andere pterosaurusspecimens die dateren uit het Trias allemaal afkomstig zijn uit wat vroeger kustgebieden in Groenland en Europa waren. Het feit dat het nieuwe specimen werd gevonden in wat vroeger een uitgestrekte woestijn was, suggereert dat de pterosaurussen vroeger evolueerden dan eerder gedacht en zich in gespecialiseerde ecologische niches bewogen. De op één na oudste woestijn pterosaurus komt pas na 65 miljoen jaar in het fossielenbestand voor.
Volgens het persbericht lijkt het fossiel ook verwant te zijn aan een andere soort die in Groot-Brittannië is gevonden, Dimorphodon macronyx genaamd. Deze fragmenten stammen uit het Jura, wat betekent dat de lijn van Caelestiventus hanseni de massa-extinctie tussen het Trias en het Jura heeft overleefd, toen een groot aantal soorten uitstierf. Het blijkt dat de pelikaan-achtige pterosaurus een zeldzame genetische overlevende was, net als zijn delicate botten.