Overzicht van Analytische Psychologie

author
8 minutes, 15 seconds Read

Analytische Psychologie is de term die Jung gaf aan zijn bijzondere vorm van psychotherapie. Jung’s opvattingen ontwikkelden zich gedurende vele jaren, zodat het moeilijk is er een beknopte samenvatting van te geven; bovendien bouwt de praktijk van Jungiaanse analisten vandaag de dag voort op een eeuw van denken en ontwikkeling op het gebied van psychotherapie en analyse. Deze korte schets geeft echter een schets van de wortels en de stam van de analytische psychologie zoals die wordt beoefend. Andere pagina’s op deze website werken bepaalde elementen van zijn werk verder uit (volg de links in de tekst).

Erger werk

Jung begon zijn medische loopbaan in het Burghölzli ziekenhuis in Zürich, waar hij werkte met gestoorde en psychotische personen. Hij gebruikte woordassociatietests om te proberen te begrijpen wat het probleem was voor de persoon. In deze tests wordt de persoon een lijst van maximaal 100 woorden voorgelezen en de tijd die hij nodig heeft om te reageren met een geassocieerd woord wordt genoteerd, bijvoorbeeld “water” … “oceaan” (6 seconden); hoe langer het duurt voor de persoon om te reageren, hoe meer men dacht dat het woord geassocieerd was met een bepaald, problematisch complex, dat is een verzameling van beelden, ideeën en gevoelens.

Complexen en archetypen

Deze complexen kunnen worden geassocieerd met bijzonder moeilijke ervaringen in het verleden of met archetypische kwaliteiten, zoals mannelijkheid of agressie, die het individu niet in staat is geweest te hanteren of ermee om te gaan. Parallel daaraan ontdekte Jung door het werken met psychotische individuen dat hun ervaringen in bepaalde patronen vielen en dat bovendien elk van onze psyches door deze patronen is gestructureerd. Hij noemde deze patronen archetypen.

Hij begreep dat een of meer archetypen de kern van elk complex vormden. Men zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat iemand een ‘moedercomplex’ heeft, die bijzondere moeilijkheden had met zijn vroege ervaring met zijn moeder en die daarom niet in staat was de krachtige krachten te vermenselijken die verband houden met het archetype van de moeder.

Samenwerking met Freud

Jung kwam tot samenwerking met Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, bij het ontwikkelen en populariseren van de psychoanalyse in haar begindagen. Een tijdlang vulde hun werk elkaar aan, maar na enkele jaren werden de fundamentele verschillen tussen hun overtuigingen (en hun eigen persoonlijkheden) manifest en in 1913 gingen ze ieder hun eigen weg.

De doelgerichte, zelfregulerende psyche

Fundamenteel in Jungs visie op de psyche was dat de geest en het ‘onbewuste’ grotendeels te vertrouwen waren, en dat het de hele tijd probeerde het individu te helpen; op deze manier zag hij de psyche als zelfregulerend. Hij contrasteerde deze visie met die van Freud, die volgens hem de psyche pathologiseerde, altijd op zoek naar problemen of moeilijkheden, en de moeilijkheden van het individu analyseerde en reduceerde tot traumatische ervaringen in de kindertijd of tot seksuele conflicten.

Jung dacht dat zelfs problematische symptomen, zoals angst of depressie, potentieel nuttig konden zijn om de aandacht van het individu te vestigen op een onevenwichtigheid in de psyche. Bijvoorbeeld, als iemand depressief wordt, betekent de manier waarop hij zijn leven leidt misschien dat hij niet het pad volgt dat natuurlijk en waar is voor zijn persoonlijkheid. Hij zag dit als het gevolg van de doelgerichte aard van de psyche.

Het zelf

Jung dacht ook dat de manier waarop wij onszelf zien (ons ego) beperkt is en dat de ‘moderne mens’ afgesneden is geraakt van zijn ware, instinctieve natuur. Hij vond dat we naar onszelf moeten luisteren en moeten ontdekken wie we werkelijk zijn en wat we werkelijk voelen. Hij kwam tot de overtuiging dat we geleid moeten worden door wat hij het zelf noemde, dat een onbewust gevoel is van de persoonlijkheid als geheel, een archetypisch beeld van het volledige potentieel van het individu.

Individuatie

Hij dacht dat het zelf fungeert als een leidend principe binnen de persoonlijkheid en dat het volgen van zijn leiding een ontwikkeling van de persoonlijkheid teweegbrengt. Hij beschreef dit natuurlijke proces van ontwikkeling als individuatie. Dit proces behelst het toewerken naar de manifestatie van alle natuurlijke elementen van de persoonlijkheid. Zoals Jung het uitdrukte: “Alleen wat werkelijk zichzelf is, heeft de kracht om te genezen”. Dit proces is nooit voltooid omdat het individu altijd reageert op de nieuwe, veranderende situatie en daarvoor nieuwe delen en configuraties van zichzelf moet opnemen.

De schaduw

Die elementen van het zelf die niet zijn geïntegreerd in de bewuste persoonlijkheid noemde Jung de schaduw. Deze elementen bevinden zich soms in de schaduw omdat de kwaliteiten en functies worden ontkend of verstoten omdat de persoon voelt dat ze onaanvaardbaar zijn. Dit kunnen typisch ‘negatieve’, schijnbaar destructieve delen van de persoonlijkheid zijn, zoals agressie of afgunst (hoewel Jung zou zeggen dat alle aspecten van de persoonlijkheid – licht en donker – noodzakelijk zijn voor de persoonlijkheid als zij heel en gegrond wil worden). Voor andere mensen kunnen het de kwetsbare, gevoelige of liefdevolle kwaliteiten zijn die worden ontkend – iemands specifieke familie of cultuur zal hier een sterke invloed op hebben.

Typentheorie

Een andere reden voor bepaalde kwaliteiten om in de schaduw te blijven is dat ze eenvoudigweg onontwikkeld zijn. Jung dacht dat ieder van ons bepaalde functies van de persoonlijkheid als primair ontwikkelde, die hij zag als dominante of superieure functies, terwijl andere minder goed ontwikkeld waren, die hij hulpfuncties noemde, en die welke zeer weinig ontwikkeld waren noemde hij inferieure functies.

De vier functies

Hij identificeerde vier verschillende functies – denken, voelen, gewaarworden en intuïtie (overeenkomend met de oude indeling van functies in lucht, water, aarde en vuur) – die hij zag als de verschillende manieren van een individu om zich met de wereld bezig te houden. Veel misverstanden ontstaan tussen mensen die verschillende functies als primair hebben en die, bijgevolg, de wereld op zeer verschillende manieren zullen zien. Jung begreep dat een persoon in het individuatieproces zijn inferieure functies moet ontwikkelen – wat dat ook was voor het individu in kwestie – zodat hij die functies niet eenvoudigweg projecteert op andere mensen; bijvoorbeeld het intellectuele, denkende type dat neerkijkt op het sensuele, sportminnende, sensatietype. Zoals Jung schrijft: “Alles wat ons irriteert aan anderen kan leiden tot een begrip van onszelf”.

Introversie en extraversie

Hij identificeerde ook twee verschillende houdingen ten opzichte van de wereld – die individuen die meer openlijk op de wereld reageerden, en die er meer door opgewonden en ermee bezig waren, noemde hij extraverte personen; terwijl diegenen die hun reacties niet naar buiten toe toonden maar ze binnen hielden en meer belangstelling voor hun innerlijke wereld ontwikkelden, introverte personen noemde hij introverte personen. Jung erkende dat hij zijn typentheorie gedeeltelijk ontwikkelde om de verschillen tussen hemzelf en Freud beter te begrijpen, hoewel hij het zeer nuttig vond in het begrijpen van mensen en, in het bijzonder, de manier waarop zij zich tot anderen verhouden.

Dromen

Een manier om te begrijpen wat er in de psyche omgaat, die Jung bijna boven alle andere kwam te waarderen, zijn dromen. Hij dacht dat “zij ons de onverbloemde, natuurlijke waarheid tonen”. Hij geloofde dat dromen hun inhoud niet verhullen, in tegenstelling tot Freud, die dacht dat dromen verboden wensen uitdrukken die in de droom verborgen worden. Jung dacht dat dromen zich uitdrukken door het gebruik van symbolen, en dat het de moeilijkheid was om deze symbolen te begrijpen, die de droom moeilijk te begrijpen kon maken. Hij had een aantal karakteristieke manieren om dromen te benaderen.

Spiritualiteit en religie

Jung vond dat de ervaring van het luisteren naar en geleid worden door het zelf overeenkomt met wat, door de millennia heen, is begrepen als spirituele ervaring. Hij schreef: Onder al mijn patiënten in de tweede helft van hun leven – dat wil zeggen, boven de vijfendertig – is er niet één geweest wiens probleem in laatste instantie niet het vinden van een religieuze kijk op het leven was … dit heeft natuurlijk niets te maken met een bepaalde geloofsovertuiging of lidmaatschap van een kerk” .

De basis voor dit begrip was dat het individu voorbij zijn onmiddellijke dagelijkse ervaring moet gaan, belichaamd in het ego, en in relatie moet komen met het zelf, dat soms ervaren wordt op een ‘numineuze’ en ontzagwekkende manier. Dit is een transformerende ervaring voor het individu en een die hun zwaartepunt verplaatst van kleinzielig, persoonlijk egocentrisme naar een bredere kijk op zichzelf, meer in contact met en verwant aan andere mensen.

De analytische relatie

Jung schreef over de relatie tussen analyticus en analysant (de persoon in analyse) dat: “De ontmoeting van twee persoonlijkheden is als het contact van twee chemische stoffen: als er enige reactie is, worden beiden getransformeerd”.

Hij zag dit als een zeer reële relatie waarin beide mensen betrokken zijn en hij was zich zeer bewust van de rol van de eigen persoonlijkheid van de analyticus in een analyse. Hij wist hoe diep de analyticus beïnvloed kon worden door de analysant en hij begreep dat de analyticus uit de eerste hand met deze effecten moest worstelen en dat deze worsteling een essentieel onderdeel was van het werk van de analyse. Jung was de eerste die erop aandrong dat de analyticus zelf analyse moest hebben als onderdeel van zijn opleiding. De analyticus kon de analysand slechts bijstaan voor zover deze zich had gecommitteerd aan/in zijn eigen ontwikkeling.

Andere gebieden van Jung’s denken

Naast zich te richten op klinische, therapeutische studies, was Jung ook geïnteresseerd in een breed scala van verdere interesses, van theoretische fysica, tot filosofie en, in het bijzonder, de studie van religie.

Om meer te weten te komen, kom op de SAP’s Foundation Course

Suggesties voor verdere algemene lectuur

Memories, Dreams, Reflections door C.G. Jung. Fontana Press.
Selected Writings by C.G. Jung; Introduction Anthony Storr. Fontana Press.
Jung, (Moderne Meesters) door Anthony Storr.
Jung – Een zeer korte inleiding door Anthony Stevens. Oxford University Press

Psychotherapy and Analysis

Analysis, Repair and Individuation door Kenneth Lambert. Karnac Books.
My Self, My Many Selves door J.W.T. Redfearn. Karnac Books.
Analyst-Patient Interaction: Collected Papers on Technique door Michael Fordham; Bewerkt door Sonu Shamdasani. Routledge.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.