Wat is… Serialisme?

author
2 minutes, 24 seconds Read

Serialisme is een compositietechniek die is ontwikkeld door Arnold Schönberg en waarbij gebruik wordt gemaakt van alle 12 noten van de westerse toonladder – en dat alles binnen een vaste set regels.

Advertentie

Geen enkele muziektechniek heeft zo’n extravagante lof of zo’n scherpe afkeuring ontlokt. Bij het lezen van de belangrijkste exponenten is het soms moeilijk te zeggen aan welke kant ze denken te staan. Wat wij aan het doen waren,’ verkondigde de seriële apostel Pierre Boulez in 1963, ‘was het vernietigen van de wil van de componist ten gunste van een vooraf bepaald systeem’.

Was dit dan een extreme interpretatie van de Nietzscheaanse proclamatie ‘God is dood’? Was het een begrijpelijke reactie op de vernietiging die door de ongebreidelde menselijke wil in twee wereldoorlogen was ontketend? Of was het gewoon de laatste uiting van wat Nietzsche ook wel ‘de wil tot macht’ in de muziek noemde?

Opvallend genoeg vond Schönberg, de grote Wetgever van de 20ste-eeuwse muziek, zijn versie van het serialisme uit in de naschok van WO I. Terugkijkend op het wilde experimentalisme van zijn atonale werken van voor de oorlog, lijkt hij te hebben gereageerd als iemand die plotseling ontwaakt uit een angstaanjagende droom.

Er moest eenheid komen, een manier om niet-tonale muziek te organiseren die het oude ‘systeem’ van tonaliteit zou kunnen vervangen. Schönberg bedacht een hulpmiddel om alle 12 noten van de chromatische toonladder in een constante, geordende rotatie te houden: een ‘rij van 12 noten’. Een thema?

Het is zowel meer als minder dan een thema: minder omdat het geen ritmische dimensie heeft en dus niet in de tijd bestaat; meer omdat alles – absoluut alles – in de resulterende compositie ervan moet afstammen.

Vergeleken met de elastische, heerlijk dubbelzinnige taal van de tonaliteit, was het serialisme een deterministische nachtmerrie. Sommige van Schönbergs pogingen om het te versmelten met de stijlkenmerken van de Brahmsiaanse Klassiek-Romantiek in de jaren ’20 en ’30 kunnen doen denken aan de tragische Trojaanse priester Laocoön, wanhopig worstelend met enorme verstikkende zeeserpenten.

Maar, misschien geïnspireerd door de minder fanatieke inspanningen van zijn leerling Alban Berg, begon Schönberg later de regels te versoepelen en tonale elementen in zijn rijen te introduceren, en vanaf dat moment is het aanvechtbaar dat de stroom van echte meesterwerken weer op gang kwam.

Wat Boulez en zijn confrères probeerden, in de nasleep van alweer een wereldoorlog, was om andere muzikale parameters – ritme, dynamiek, instrumentale kleur – onder serialistische controle te brengen.

Het was een heldhaftige, vrijwel zeker tot mislukken gedoemde onderneming. Toen Boulez op het Edinburgh Festival van 1999 werd gevraagd waarom het publiek resoluut weigerde van de kinderen van het serialisme te houden, antwoordde hij weemoedig: ‘Misschien hebben we onvoldoende rekening gehouden met de manier waarop muziek door de luisteraar wordt waargenomen.’

Advertentie

Dit artikel is voor het eerst verschenen in het septembernummer 2015 van BBC Music Magazine

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.