Doelstelling: Het evalueren van de rol van biologische middelen als antipsoriatische therapie.
Samenvatting: Milde psoriasis kan over het algemeen worden behandeld met topische therapie. Matige tot ernstige psoriasis wordt van oudsher behandeld met systemische therapieën zoals cyclosporine, methotrexaat, retinoïden en fototherapie (ultraviolet B, psoralenen plus ultraviolet A). De behandelingen voor matige tot ernstige psoriasis voldoen vaak niet aan de verwachtingen van patiënten en artsen vanwege de aanzienlijke bijwerkingen (b.v. orgaantoxiciteit, huidkanker), het gebrek aan duurzame werkzaamheid en de onhandige toedieningsschema’s (b.v. dagelijkse dosering, meerdere wekelijkse blootstellingen). De erkenning van psoriasis als een T-cel gemedieerde ziekte heeft geleid tot de ontwikkeling van biologische middelen die meer specifiek gericht zijn op belangrijke stappen in het pathologische proces. Een literatuuroverzicht werd uitgevoerd om gerandomiseerde gecontroleerde trials te identificeren die zijn gepubliceerd over de werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit-van-leven effecten van zowel goedgekeurde als experimentele biologische middelen voor de behandeling van psoriasis. De eerste twee biologische middelen voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis werden in 2003 goedgekeurd door de U.S. Food and Drug Administration (FDA), alefacept in januari en efalizumab in oktober. Beide middelen hebben in klinische studies gunstige veiligheidsprofielen laten zien en aanzienlijke voordelen voor de kwaliteit van leven van patiënten. Head-to-head trials ontbreken, maar in placebo gecontroleerde trials lijken vergelijkbare percentages patiënten te reageren op elk van deze 2 geneesmiddelen. Een voordeel van alefacept is dat in klinische studies is aangetoond dat het een duurzame werkzaamheid biedt na de behandeling (ongeveer 7 maanden). Efalizumab heeft een relatief snel intredend antipsoriatisch effect, maar het moet eenmaal per week continu worden toegediend om de symptomen onder controle te houden. Etanercept (in mei 2004 goedgekeurd door de FDA voor de behandeling van matige tot ernstige plaque psoriatica) en infliximab (niet goedgekeurd door de FDA voor de behandeling van psoriasis) hebben ook veelbelovende resultaten laten zien in gerandomiseerde gecontroleerde trials, hoewel er minder gegevens beschikbaar zijn over deze middelen. Case reports en pilot studies suggereren dat andere biologics in onderzoek ook nuttig zouden kunnen zijn voor de behandeling van psoriasis. Patiëntenpopulaties die in het bijzonder baat kunnen hebben bij een biologische therapie worden besproken.
Conclusie: Biologische middelen lijken een veilig en effectief alternatief te bieden voor conventionele systemische therapieën en fototherapie voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis. De biologische middelen lijken veiliger te zijn dan de traditionele therapieën, hoewel gegevens over de veiligheid op lange termijn nog moeten worden vastgesteld.