Netwerken en democratische idealen: Equality, Freedom, and Communication

author
1 minute, 9 seconds Read

Abstract

Democratische theorieën gaan er van oudsher van uit dat de eigenlijke – en misschien wel exclusieve – locus van politiek gezag de soevereine staat is, die exclusief politiek gezag opeist over een afgebakend grondgebied en een bepaalde bevolking. De soevereine staat kan dus vergezeld gaan van een welomschreven demos, met een aanspraak op controle van het volk over beleidsbeslissingen die tamelijk rechtlijnig is – althans in theorie, zij het zelden in de praktijk. Het democratische ideaal van politieke gelijkheid kan dan worden gedefinieerd in termen van het gelijke vermogen van alle burgers in de demos om controle uit te oefenen op beleidsbeslissingen. Bovendien is de staatsdemocratie in de praktijk bijna altijd een liberale democratie. En liberaal-democratische theoretici kunnen een aantal rechten specificeren – vrijheid van gedachte, meningsuiting, vereniging en vergadering, meer controversieel het recht op privé-bezit en bestaansmiddelen – die nodig zijn om een dergelijk systeem te laten werken.2 Het openbaar gezag dat zo is geconstrueerd, vormt een betrekkelijk keurig pakket. Degenen die aan een dergelijk beeld vastzitten, begroeten elke afwijking met afschuw. Zo veroordeelt Lowi (1999) bijvoorbeeld het coöperatieve milieubeheer dat door Sabel e.a. (1999) wordt toegejuicht als een afstand doen van openbaar gezag dat belanghebbenden in staat stelt resultaten te genereren die henzelf goed uitkomen – maar ten koste van een openbaar belang dat op de hoogste niveaus van de staatsoverheid naar behoren is gedefinieerd.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.