Mantra’s, heilige gezangen, zijn er in alle soorten en maten. Zij kunnen bestaan uit zinnen, enkele woorden, of zelfs enkele lettergrepen; zij kunnen volkomen begrijpelijk zijn of volkomen mystificerend (althans voor de niet-ingewijden).
Mantra’s met enkele lettergrepen, bekend als bija (zaad) mantra’s, zijn het gemakkelijkst te onthouden en te reciteren; zij zijn ook het krachtigst. Men gelooft dat, net zoals een klein zaadje een majestueuze boom bevat, elke bija enorme hoeveelheden spirituele wijsheid en scheppende kracht bevat. Een van de oudste en meest bekende van deze zaden is om.
Om wordt vaak de pranava genoemd, letterlijk “neuriën,” een woord dat is afgeleid van pranu, “weerklinken,” en uiteindelijk van de wortel nu, “loven of bevelen” maar ook “klinken of schreeuwen.” Het is de hoorbare uitdrukking van de transcendente, attributieloze grond van de werkelijkheid.
Om is het “oerzaad” van het universum – deze hele wereld, zegt een oude tekst, “is niets anders dan om.” Het wordt ook beschouwd als de grondmantra waaruit alle andere mantra’s voortkomen en als de kern van de vele duizenden verzen van de heiligste teksten van het Hindoeïsme, de Veda’s. Volgens de Katha Upanishad (2.15), is om het “woord dat alle Veda’s herhalen.”
Als zodanig, is om het meditatieve zaad bij uitstek. Patanjali-die de Yoga Sutra schreef en beschouwd wordt als de vader van de klassieke yoga-onderwees dat wanneer we deze heilige lettergreep reciteren en tegelijkertijd de betekenis ervan overdenken, ons bewustzijn “eenpuntig” wordt en voorbereid is op meditatie. In een commentaar op de Yoga Sutra, merkte de oude wijze Vyasa op dat door het chanten van om, “de allerhoogste ziel wordt geopenbaard”. In een soortgelijke geest schreef de Tibetaanse geleerde Lama Govinda dat om uitdrukking geeft aan en leidt tot de “ervaring van het oneindige in ons.” Dus, het chanten van om kan de gemakkelijkste manier zijn om het Goddelijke in jezelf aan te raken.
Yogi’s mediteren vaak op de vier “maten,” of delen, van om. Hoewel gewoonlijk gespeld als om, bestaat de mantra eigenlijk uit drie letters, a,u, en m. (In het Sanskriet, wanneer een initiaal a wordt gevolgd door een u, smelten ze samen tot een lange o klank). Elk van deze drie delen heeft talrijke metafysische associaties, die op hun beurt dienen als meditatieve kiemen. Bijvoorbeeld, a (uitgesproken als “ah”) vertegenwoordigt onze waaktoestand, die ook het subjectieve bewustzijn van de buitenwereld is; u (uitgesproken als “ooh”) is de droomtoestand, of het bewustzijn van onze innerlijke wereld van gedachten, dromen, herinneringen, enzovoort; en m is de droomloze toestand van diepe slaap en de ervaring van ultieme eenheid.
Door de betekenis van elk van deze letters te overdenken terwijl we ze chanten, worden we door de drie staten van ons gewone bewustzijn geleid naar het vierde deel van de mantra, de anusvara (na-klank): om. De trilling lost langzaam op in stilte, symbolisch voor de transcendente staat van bewustzijn, gelijkgesteld met Brahman (het Absolute). Deze stilte is de kroon van de mantra; zij wordt in de Maitri Upanishad beschreven als “rustig, geluidloos, onbevreesd, verdrietloos, gelukzalig, tevreden, standvastig, onbeweeglijk, onsterfelijk, onwankelbaar, blijvend.”