De grootste groei voor sensoren heeft zich voorgedaan in de automobielsector. Prognoses (Prognos Studie: Sensortechnik 2000) gaan uit van een jaarlijkse omzetstijging van 14% tot 15 miljard DM in 1995. Dit is het gevolg van een spectaculaire toename van elektronische functies in auto’s die in de jaren zeventig begon. De periode tot de jaren tachtig werd gekenmerkt door de vervanging van mechanische functies, een trend die werd ingegeven door de behoefte aan lagere kosten, grotere betrouwbaarheid en gemakkelijkere systeemintegratie. Tegenwoordig komen geheel nieuwe elektronische functies beschikbaar, zoals uitlaatgasbewaking, actieve vering en geïntegreerde verkeersgeleidingssystemen. Deze innovaties zijn ingegeven door de noodzaak voor fabrikanten om een aantrekkelijk productassortiment te produceren en door de strengere veiligheids-, milieu- en economische eisen. Sensoren spelen hierbij een sleutelrol. Hun belangrijke taken omvatten de bewaking van b.v. de hoeveelheid en samenstelling van motorvloeistoffen en verontreinigende stoffen, alsmede de meting van fysische parameters van mechanische auto-onderdelen en -actuatoren, en van de positie en snelheid van het voertuig ten opzichte van de weg. De grenzen van de groei worden bepaald door de kosten. Gemeten naar het gemiddelde bruto-inkomen van een industriearbeider is de prijs van een auto de afgelopen 50 jaar stabiel gebleven op één jaarlijks bruto-inkomen. De groeimogelijkheden hangen dus louter af van het systeemvoordeel van een sensor. Dit betekent een vermindering van de complexiteit en de kosten, alsmede een verhoging van de betrouwbaarheid van bestaande functies en de implementatie van nog geavanceerdere toepassingen zonder noemenswaardige verhoging van de kosten. Micro-elektronica en sensoriek zijn hier de sleuteltechnologieën. Terwijl in de micro-elektronica de informatiedichtheid onverminderd toeneemt, waardoor afzonderlijke functies nog goedkoper worden, komt in de sensoriek een vergelijkbaar proces nu pas op gang. Afgezien van de ontdekking van nieuwe effecten en de verbetering van bestaande materialen, doet zich op twee niveaus een verandering in de richting van systeemintegratie voor. Op technologisch niveau groeien sensoriek en verwerking naar elkaar toe. Op het niveau van de logische systeemtechnologie worden sensoren gemodulariseerd en in een netwerk opgenomen met sensoren in andere subsectoren van de auto. Om tijdig de gewenste voordelen te bereiken, zal deze weg naar microsysteemtechnologie ook nieuwe structuren in onderzoek en technologie noodzakelijk maken. Het sleutelbegrip hier is parallelle engineering: in de toekomst zullen materiaalonderzoek en integratietechnologie nog minder tijd hebben om te reageren op de dwingende eisen van het ontwerp van autosystemen. Zij zullen met technologiegedreven vooruitgang moeten komen. Als auto- en sensoringenieurs intensief samenwerken, zijn er nog geen grenzen aan de groei van het gebruik van sensoren.