Staatsobligatie

author
1 minute, 52 seconds Read

KredietrisicoEdit

Een staatsobligatie in de eigen valuta van een land is strikt genomen een risicoloze obligatie, omdat de overheid zo nodig extra valuta kan creëren om de obligatie op de vervaldag af te lossen. Er zijn echter gevallen geweest waarin een regering ervoor koos haar schuld in binnenlandse valuta niet af te lossen in plaats van extra valuta te creëren, zoals Rusland in 1998 (de “roebelcrisis”) (zie nationaal faillissement).

Beleggers kunnen ratingbureaus gebruiken om het kredietrisico in te schatten. De Securities and Exchange Commission (SEC) heeft tien ratingbureaus aangewezen als nationaal erkende statistische ratingorganisaties.

ValutarisicoEdit

Valutarisrisico is het risico dat de waarde van de valuta die een obligatie uitkeert, zal dalen ten opzichte van de referentievaluta van de houder. Een Duitse belegger zou bijvoorbeeld vinden dat obligaties uit de Verenigde Staten een groter valutarisico hebben dan Duitse obligaties (omdat de dollar kan dalen ten opzichte van de euro); evenzo zou een Amerikaanse belegger vinden dat Duitse obligaties een groter valutarisico hebben dan Amerikaanse obligaties (omdat de euro kan dalen ten opzichte van de dollar). Het valutarisico wordt bepaald door de schommelingen van de wisselkoersen.

InflatierisicoEdit

Inflatierisico is het risico dat de waarde van de valuta die een obligatie uitkeert, in de loop van de tijd zal dalen. Beleggers verwachten een zekere mate van inflatie, dus het risico is dat het inflatiepercentage hoger zal zijn dan verwacht. Veel overheden geven inflatiegeïndexeerde obligaties uit, die beleggers tegen het inflatierisico beschermen door zowel de rentebetalingen als de betalingen op de vervaldag aan een consumentenprijsindex te koppelen. In het Verenigd Koninkrijk worden deze obligaties indexobligaties genoemd.

RenterisicoEdit

Ook wel marktrisico genoemd, zijn alle obligaties onderhevig aan renterisico.Rentewijzigingen kunnen de waarde van een obligatie beïnvloeden. Als de rente daalt, stijgen de obligatiekoersen en als de rente stijgt, dalen de obligatiekoersen. Als de rente stijgt, zijn obligaties aantrekkelijker omdat beleggers een hogere couponrente kunnen verdienen, waardoor een houdsterperioderisico kan ontstaan. Rentevoet en obligatieprijs hebben een negatieve correlatie. Een lagere couponrente op een vastrentende obligatie betekent een hoger renterisico en een hogere couponrente op een vastrentende obligatie betekent een lager renterisico. De looptijd van een obligatie heeft ook een invloed op het renterisico. Een langere looptijd betekent immers een hoger renterisico en een kortere looptijd een lager renterisico.

Similar Posts

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.