Als wij duiken, vullen we onze longen met lucht en houden dan onze adem in. Zeehonden daarentegen legen hun longen voordat ze onder water gaan. Als je ooit toevallig in de buurt bent van iemand die onder water gaat, kun je het snuivende uitademen uit zijn neusgaten horen.
Het uitademen lijkt misschien contra-intuïtief, maar zeehonden controleren hun zuurstofniveau onder water veel efficiënter dan wij, waardoor ze verbazingwekkend lang onder water kunnen blijven en tot ongelooflijke dieptes kunnen duiken.
Het grootste deel van de zuurstof die een zeehond tijdens een duik nodig heeft, is opgelost in zijn bloed, zodat hij tijdens de afdaling geen longen vol lucht hoeft mee te slepen. Zeehonden hebben minder en grotere rode bloedcellen dan zoogdieren op het land, met hogere concentraties zuurstofbewarend hemoglobine.
Zeehondenbloed bevat ook veel myoglobine, een stof die de dieren helpt de opbouw van kooldioxide tijdens de afdaling te verdragen.
Zeehonden hebben nog een ademhalingstruc achter de hand. Alle spieren van zoogdieren werken aeroob (als ze zuurstof krijgen). Maar de spieren van zeehonden blijven – althans voor een bepaalde tijd – werken met minder zuurstof, waardoor de duiktijd nog langer wordt.
Heeft u een vraag over wilde dieren die u beantwoord wilt zien? E-mail uw vraag naar [email protected] of post hem naar Q&A, BBC Wildlife Magazine, Immediate Media Company, Eagle House, Bristol, BS1 4ST.